Het sneeuwde en de verwarming in de galerij werkte alweer slechts op halve kracht. Dus toen ik om vier uur nog steeds geen kat gezien had, besloten mijn verkleumde ledematen en ik dat het welletjes geweest was. Ik sloot af en stak de straat over om de metro in te duiken, maar bedacht mij. Een goed glas whisky bij de open haard in mijn favoriete bar was wat ik nodig had.
Eigenlijk is die bar zowat mijn tweede thuis. Ze heeft dan ook iets van een grote woonkamer met haar comfortabele clubzetels en salontafeltjes met gezellige schemerlampen. En er zijn heel wat hoekjes waar je je perfect kan verschuilen. Iets wat ik, die letterlijk in een glazen huis werk, wel kan appreciëren.
Ondanks het vroege uur was er veel volk maar er kwam net een plaats vrij bij het vuur. Terwijl ik me ontdeed van de lagen waarin ik me verpakt had kreeg ik het gevoel bekeken te worden. Was het de man tegenover mij die half verborgen zat achter zijn krant? Ik bekeek de nonchalant gekruiste benen in donkerblauwe krijtstreep, de zwarte glimmende schoenen en het streepje harig scheenbeen boven de sokken. Lange bleke vingers hielden de krant vast waarboven een tufje golvend haar uitstak. Misschien.
Ik nestelde me met mijn boek en een glas single malt in de zetel en voelde me langzaam ontdooien. Maar het gevoel bekeken te worden bleef. De man leek nog steeds verdiept in zijn krant en neen er waren geen gaatjes in geknipt. Ik gniffelde bij de gedachte, waarop hij de krant liet zakken en me met één opgetrokken wenkbrauw aankeek. “Sorry”, zei ik blozend en gebaarde naar mijn boek. Hij plooide zijn krant dicht en begon me openlijk te taxeren. De brutaliteit ervan verontwaardigde me evenzeer als het me flatteerde maar het verhinderde me vooral om verder te lezen. Ik sloot mijn boek met een klap, liet een hoorbare zucht en beantwoordde zijn blik. Op zijn gezicht verscheen een ondeugende glimlach waar ik onmogelijk aan kon weerstaan. De wereld leek een moment te haperen, dan stond hij op, liep weg en kwam niet meer terug. Beduusd keek ik naar de lege zetel. Er lag iets in, het houdertje van een sleutelkaart met een kamernummer erop. Echt?
Het was er eentje van het chique boetiekhotel dat aan de bar grenst en waarvan de gasten directe toegang hebben via een deur in de hal. Ik keek van het kaartje naar de deur, aarzelde en dan, alsof iemand het startschot gegeven had leegde ik mijn glas, grabbelde mijn spullen bij elkaar en liep er recht op af. Een koppel dat net vanuit het hotel kwam en knikte me vriendelijk toe, de man hield de deur voor me open. Erachter lag een salon van waaruit ik een restaurant kon zien waar gasten aan de high tea zaten. Een hotelbediende kwam mijn richting uit. Rechts van mij was een trappenhal. Ik liep vlug de trap op alsof ik wist waar ik was. Kwam iemand me achterna? Ik durfde niet omkijken en het enige geluid dat ik hoorde was dat van mijn roffelende hart. Had ik al ooit iets spannender gedaan?
Ik bereikte de derde verdieping. 329 was het kamernummer. Mijn voetstappen werden gedempt door het dikke tapijt, 323, 325,… Ik vertraagde. Wat als hij het nu simpelweg verloren had? Of als het niet van hem was? Wat als iemand anders opendeed? Zijn vrouw? Aan de deur gekomen, luisterde ik of ik stemmen hoorde. Hij zou toch niet naakt de deur openen? Wel, ik was hier nu. Ik klopte. Geen reactie. Ik klopte opnieuw en nog eens. Niemand. Al de spanning leek mijn lichaam in een keer te verlaten. Ik had zin om me op het tapijt te laten zakken.
Ik hoorde de ping van een lift en dacht nog, ik moet hier weg, toen een stem achter me zei: “Kan ik u helpen?” Te laat, ik was betrapt. Ik begon zenuwachtig in mijn tas te rommelen en mompelde “ik ben mijn kaart kwijt.” “ Bedoelt u deze?” zei de stem. Ik keek op en daar stond hij met zijn ondeugende grijns. Ik probeerde tevergeefs om niet te blozen. “Ik denk het wel” zei ik terwijl ik de kaarthouder omhooghield. “Be my guest?” glimlachte hij en hij reikte me de kaart aan.
Terwijl de deur achter ons dicht klikte voelde ik zijn vingers zachtjes door mijn krullen glijden. Ik begon oncontroleerbaar te trillen. Ssst, zei hij sussend en nam mijn beide handen vast. Hij wilde me naar het bed leiden maar iets in mij steigerde. “Neen!” riep ik in paniek en hij liet me verschrikt los. “Neen?” “Neen”. Het bleef een paar tellen stil “Jammer”, zuchtte hij dan en hij gooide de deur wijd open. Ik voelde me meteen stom maar het was voorbij, game over.
Thuis wachtte opgewarmde kost, de afwas en misschien een flauwe romcom?