De lift
Als je zoals ik op de hoogste verdieping van een torengebouw woont, sta je nooit alleen in de lift. Een reis van 34 verdiepingen levert ook aardig wat conversatie op of interessant luistervoer. Sommige mensen denken duidelijk dat een oude vrouw zoals ik, doof of seniel is of allebei en laten zich rustig gaan. De ruzie gestart in de badkamer of aan de ontbijttafel wordt gewoon verdergezet, zij het op een iets gedempte toon. Zoals dat koppel een paar dagen na Kerstmis. Hij had haar een vibrator cadeau gedaan, wat zij uitermate smakeloos en beledigend vond. Tot daar is het slechts lichtjes gênant. Maar daarop verweet hij haar dat ze ouderwets was en dat het hem niet verwonderde van die vibrator vermits ze toch compleet frigide was. Ik vroeg me af of je ook rood kunt aanlopen van plaatsvervangende schaamte. Zij verzekerde hem dan dat ze geen hulpstukken nodig had, haar vingers werkten prima in tegenstelling tot zijn slappe ahum… Zo bereikten we niveau nul. De liftdeur opende, en terwijl de vrouw uitstapte liet ze hem weten dat haar minnaar absoluut geen last had van haar frigiditeit waarop ze naar mij knipoogde. Toch niet zo onzichtbaar dus dacht ik, terwijl ik achter haar aan schuifelde. De man zakte verder door naar de ondergrondse parking.
Maar eigenlijk is dit niet wat ik wou vertellen. Eergisteren stapte op het 23ste een moeder en haar puberdochter in de lift. Ook tussen hen was de discussie al in volle gang. “Maar mamma” kloeg het meisje, “nu ik echt een keer goed ben in iets, wil je mij dat niet gunnen”. “Maar dat is toch niet waar Elly, je hebt schaatsen, wat is daar mis mee?” “Alles”, pruilde Elly. “Ze zijn voor jongens, ze zijn oud en ze zijn gewoon niet geschikt voor ijsdansen. Daarvoor heb je kunstschaatsen nodig en dit zijn klapschaatsen”. “En kunnen we die niet huren dan?” ” Bah mamma zo vies! En dat is ook allemaal oude rommel, gevaarlijk als ik sprongen wil maken enzo”. “Sprongen!”, de moeder haar pupillen verdubbelde in omvang. “Sprongen en pirouettes en arabesken” somde Elly op. “Maar dat kun jij toch nog niet?” Elly rolde met haar ogen. “Daarvoor ga ik juist les volgen, natuurlijk en je wilt toch dat ik met veilig materiaal schaats, hé mamma”. Elly’s toon was van klagerig naar zoet geëvolueerd. Haar moeder zuchtte, “Ik heb het geld niet meisje, dat moet je maar aan je vader vragen, die heeft in elk geval genoeg centen om met zijn koeketiene op reis te gaan”, voegde ze er nijdig aan toe. Koeketiene, hoe lang was het geleden dat ik dat woord nog gehoord had? “Maar mamma, ik zie pappa pas over twee weken!” “Ja en dat is mijn fout?” “Neen” antwoordde Elly. Aan haar beteuterde toon te horen was dit het argument waarmee haar moeder routineus elke discussie eindigde. Toen arriveerden we op nul. Ik zag de twee na en dacht aan de kunstschaatsen die ergens in mijn kelder lagen. Ze zijn oud, ouder dan het meisje, ouder dan haar moeder zelfs, maar ze zijn niet echt veel gebruikt. Ze zijn waarschijnlijk te groot voor haar alhoewel. Ik heb ze gekregen toen ik zelf wat vijftien, zestien was? Zou ik dat doen? Zou ik me ermee bemoeien? vroeg ik me af.
Vandaag stap ik uit de lift op het 23ste maar ik weet natuurlijk niet in welk van de twee appartementen Elly met haar moeder woont. Van de deurbellen word ik niet veel wijzer en dus logisch kies ik om eerst bij 23A aan te bellen. Er klinkt muziek in het appartement. De deur opent een kwart en een mannenstem zegt, “Je bent vroeg, kom binnen maar je gaat nog even moeten wachten want ik ben nog lang niet klaar”. Ik krijg hem evenwel niet te zien. “Meneer, excuseer, meneer”, mijn stem draagt sowieso al niet ver meer maar ze wordt volledig overstemd door de muziek en het gezoem van een scheerapparaat dat op dat moment start. Uiteraard wil de man me niet in zijn appartement en dus blijf ik op de overloop staan. Ik kijk naar de deur achter mij. Ik moet daar aanbellen maar eerst het misverstand hier oplossen. Ik wacht. Het gezoem stopt dan gaat de deur van 23A eerst dicht en dan helemaal open. “Hélène? “ Het is die man die zo sterk op mijn Simon lijkt. Als we samen in de lift staan heb ik altijd de grootste moeite om hem niet ongegeneerd aan te staren. De eerste keer dacht ik heel even dat hij het was, tot mijn verstand terugkeerde en ik bedacht dat Simon al twintig jaar dood is. “Ah u bent duidelijk Hélène niet”, zegt de man. Hij is nog bezig zijn hemd vast te knopen. “En u gaat schaatsen?” Hij kijkt geamuseerd naar de zak aan mijn voeten. “Sorry voor het storen, zeg ik,” Ik heb mij vergist van appartement. Ik moet bij uw buurvrouw zijn”. “Oh dan zijn deze zeker voor Elly “glimlacht hij. Zo lijkt hij nog meer op Simon. Het zou zijn zoon kunnen zijn. Hij is alleen een beetje groter, ofwel is dat omdat ik gekrompen ben. “Daar zal ze zeker blij mee zijn” voegt hij eraan toe, “maar u zal een andere keer moeten terugkomen vrees ik, want ze zijn een uurtje geleden vertrokken”. “Ik hoop dat ze er blij mee zal zijn”, zeg ik “maar ik ben wel een beetje bang van haar moeders reactie?” Ik probeer om de conversatie te rekken. Bijna honderd jaar oud en ik wil aandacht krijgen van een man die meer dan 60 jaar jonger is dan ik? Als dat niet zielig is? “Oh ja?” vraagt de man. “Ik hoorde hen erover praten in de lift en toen dacht ik aan deze hier. Die staan al eeuwen in mijn kelder, stof te vergaren en dus dacht ik, maar ja ze kennen mij natuurlijk niet en euh”. Ik praat te vlug en maak mijn zinnen niet af omdat ik zenuwachtig word. Ik bedenk dat hij dit uiteraard allemaal niet weten wil. Hij is alleen te beleefd om mij te onderbreken. Ik wil hem dit net zeggen als de bel bij zijn parlofoon weerklinkt. “Ik laat u” zeg ik vlug en druk op de liftknop. “Goedenavond nog!” “Goedenavond” antwoordt hij en sluit de deur. Ik hoor hem de parlofoon opnemen. Ik moet lang wachten op de lift. Als die arriveert stapt er een elegante brunette uit. Dat moet Hélène zijn. Ze is natuurlijk verbaasd om mij hier aan te treffen en ik zie ze kijken naar de zak met schaatsen. Ze glimlacht vriendelijk naar me voor de liftdeuren sluiten. Boven worstel ik zoals altijd met de sleutel. Ik heb last met kleine fijne bewegingen. Ik dump de schaatsen naast de deur. Poes gaat ze meteen besnuffelen. Ik ben blij dat ze niet thuis waren en vooral dat ik bij het verkeerde appartement heb aangebeld. Zo weet ik nu waar ‘Simon’ woont. Nu kan ik hem tenminste aanspreken als ik hem opnieuw tegenkom. Maar nu wil ik maar twee dingen doen. Ik ga water opzetten voor een kopje thee en dan haal ik de oude koekendoos met al mijn foto’s en dia’s boven en de viewmaster. Dat wordt een gezellige avond, nietwaar Poes?