Paula Dumont

Gebruikersnaam Paula Dumont

Teksten

Bibliotheekbus

Gggod verr domme! Zijn vloek klonk als aanrollende donder alleen was het voor schuilen al te laat. Zit je nu weer met je kop in een boek, brulde hij terwijl hij haar paardenstaart vastgreep, het rond zijn pols draaide en haar  eraan uit de zetel omhoogtrok tot enkel nog de tippen van haar tenen de grond raakten. Wat hebben we  afgesproken? siste hij in haar oor, Zeg het mij ,wat? De pijn deed haar naar adem happen. Ik wacht, wat hebben wij afgesproken? en hij verstevigde zijn greep nog Ze probeerde de pijn te verbijten.  Ik hoor niets? Kom zeg het dan, wat zijn we overeengekomen? Examens voorbij, …boeken toe, lukte het haar om te zeggen Wat, ik heb het niet goed verstaan, zeg het nog eens? Examens voorbij, boeken toe, perste ze eruit Hij liet haar paardenstaart los. Ze  wankelde  en moest zich vasthouden aan de zetelleuning om niet te vallen. Inderdaad, examens voorbij, boeken toe en wat is dit dan?, zei  hij en hij pikte met twee vingers het boek op dat uit haar handen gegleden was, hief het ter hoogte van zijn linkerknie en schopte het dan met zijn rechtervoet de lucht in.  Als een vogel met kartonnen vleugels vloog het de kamer door om dan met een smak op de koude assen van de haard te vallen. Zo, grijnsde hij tevreden, daar maken we een lekker vuurtje mee. Waag het niet om het eruit te halen! Maar Vake, dat boek is niet van mij! protesteerde ze Ah neen? Van wie is het dan? Wie heeft jou een boek gegeven? Wie? Hij sloeg met zijn vlakke hand op tafel. Het is van de bibliotheek, zei ze met een klein stemmetje en ze ging automatisch aan de andere kant van de zetel staan. Wanneer ben jij naar de bibliotheek geweest? He? Wanneer?  Heeft die van hiernaast je weer meegenomen? Ze schudde haar hoofd. Neen? Dan heeft dat wijf van Tavernier het voor jou meegebracht? Ze schudde opnieuw haar hoofd. Hij zuchtte ostentatief, ga je het  mij nu nog zeggen Lisette of… Hij hief zijn hand dreigend de lucht in. De bibliotheek heeft een bus waarmee ze één keer per week een ronde doet en die stopt aan het erf van Eggers. Die informatie leek hij  even te moeten verwerken. Waarom? Om iedereen de kans te geven om boeken uit te lenen, ook zij die ver weg wonen zoals wij. En die van Eggers die lezen boeken zeker? Ja, allemaal.  Maar Prosper Eggers toch niet. Jawel, Prosper leest graag verhalen over oorlog en spionage, zegt hij en Maria leest graag kasteelromans en de kleinkinderen lezen vooral stripverhalen Mannekesbladeren! Voor kinderen die nog moeten leren lezen? Die kinderen kunnen allemaal allang lezen en heel goed zelfs. Lisette besefte meteen dat ze dit laatste niet had mogen zeggen.  Ze sloot de ogen en kromp ineen, klaar om de eerste slag te incasseren. Maanden, zelfs jaren nadien was de schietpartij terugkerend onderwerp van gesprek aan de toog van café Het Zwarte Schaap. Dat Firmin Spapens op een dag de kleine Lisette zou doodslagen hadden ze allemaal allang gevreesd maar dat hij zijn buren  als loslopend wild zou afschieten dat had niemand zich ooit kunnen indenken. Het was ook nooit helemaal duidelijk geworden wat de aanleiding hiervoor geweest was. Er werd gezegd dat toen de politie bij hem binnenviel hij rustig bij het haardvuur zat een boek te lezen, maar voor wie hem kende was dat flauwekul want Firmin kon amper lezen of schrijven.  Toch moest het iets met boeken te maken hebben wist de waard van het café want de man van de bibliotheekbus had hem verteld dat de boeken die ontleend waren door de Eggers, de Taverniers en de kleine Lisette zelf, nooit zijn teruggevonden.          

Paula Dumont
18 0

Kip

Elsie en John zaten aan de ontbijttafel toen de telefoon in de hal rinkelde. Ze keken elkaar gealarmeerd aan. De vaste lijn, dat waren in de regel enkel  nog televerkopers maar op dit uur, op een zondag  kon het enkel rampspoed betekenen. Terwijl Elsie zich haastte om op te nemen flitste haar in ijltempo  een hele reeks mogelijke scenario’s door het hoofd, heupfracturen voor haar bejaarde ouders, fietsongevallen met vluchtmisdrijf voor haar mileubewuste dochters, ontvoeringen met witte bestelwagens voor haar avontuurlijke kleinkinderen. “Hallo”, zei ze voorzichtig Een stem die ze niet meteen kon thuisbrengen zei “Elsie? Het is Femke. Kip is dood.  Je moet me helpen Elsie. want ik  heb het gedaan, ik heb hem vermoord”. “Georffrey De Cauter, vermoord door zijn vrouw en dat na al die jaren? Dat klinkt als een ongeloofwaardige wending in een slecht televisiedrama”, was de droge reactie van John op het relaas dat Elsie hem even later deed van  haar telefoongesprek. “Jammer genoeg is het realiteit “ zei Elsie terwijl ze van haar lauw geworden koffie slurpte.  “Van al degene die hem dood wensten is het uiteindelijk Femke  die hem vermoord heeft.” ging John verder op zijn eigen gedachtenstroom “Ze noemde hem de hele tijd Kip?” zei Elsie een dikke laag boter op een croissant smerend. “Echt!”  John fronste zijn zware wenkbrauwen wat hem een strenge aanblik gaf.. “Je kijkt zo verbaasd?” zei Elsie en beet in haar croissant “Dat is de  bijnaam die wij mannen onder mekaar hem gegeven hebben.” zei John “ omdat hij het altijd over kippen had wanneer hij over vrouwen sprak.  Zo van, dat zijn lekkere kippetjes, dat is  een mooie kip, of die stomme kip toch niet! en zie daar wat een  vette kip, want  voor Geoffrey waren alleen supermodellen goed genoeg ” “Wij,  de meisjes op kot noemden hem ‘Evil Bambie’” terwijl ze de kruimels van haar vingers veegde. “Evil Bambie!” John verslikte zich bijna in zijn koffie “In die tijd toen hij nog rank en slank was, had hij iets van een hert, met zijn lange benen en zijn kastanjebruine kuif, en dan die  donkere ogen omfloerst door lange zwarte wimpers, die gaven hem een onschuldige Bambielook,  waarvoor veel meisjes gevallen zijn.” “Oh was dat het? Ik heb nooit begrepen wat zijn succes was bij de vrouwen, zo’n arrogante,  brutale  klootzak, en totaal amoreel. Bijzonder geschikt uiteraard als strafpleiter, voor een bepaald  soort cliënteel.  Maar als potentiële echtgenoot, een familiedrama in de maak?“ “Vandaar Evil Bambie” zei Elsie, “ nu de meeste meisjes hadden hem heel vlug door en na een tijdje circuleerde in de hele rechtsfaculteit en ook daarbuiten de waarschuwing,  pas op voor Evil Bambie”. “Die waarschuwing heeft dan blijkbaar Femke nooit bereikt.”zei John “Ik heb ook nooit begrepen wat zo’n fijngevoelig meisje uit zo’n gecultiveerd milieu, dochter van een schrijver en een dichteres en zelf zo artistiek getalenteerd ooit gezien heeft in zo’n vulgaire vent ”. Elsie schudde haar hoofd,  “Jij en je fascinatie voor kunstenaars, daar zitten toch ook veel arrogante, brutale klootzakken tussen. Misschien is Femke wel gegaan voor iemand die op haar vader leek?” “Is dat wat ze gezegd heeft?” vroeg John haar nadrukkelijk aankijkend over de rand van zijn leesbrilletje. Elsie haalde haar schouders op en inspecteerde de broodmand waar nog een chocoladebroodje en twee  zoete sandwiches te blinken lagen. “Misschien is het beter dat ik er niet al teveel over zeg. Wie weet belandt de zaak wel op jouw bureau, meneer de procureur”  zei ze terwijl ze het chocoladebroodje in twee sneed en de helft ervan teruglegde. “Wie weet,  meester, maar één ding kan je me wel nog vertellen, want dat is geen onderdeel van het onderzoeksgeheim als ze zelf schuld bekent. Heeft ze gezegd hoe ze hem vermoord heeft?” “Ja waarom” “Omdat ik schat dat hij ondertussen zeker honderd kilo weegt terwijl zij nog altijd hetzelfde fijne tere poppetje is” “Oh John, je hebt altijd een boontje gehad voor Femke hé” plaagde Elsie John wilde protesteren maar Elsie ging meteen verder “ Ze heeft  hem de hersenpan ingeslagen met een kip ” “Met een kip?” vroeg John niet begrijpend “Met een ingevroren kip”  verduidelijkte Elsie. “eentje die Geoffrey zelf geslacht had”    

Paula Dumont
4 0

Café In de Linde

  Onder de stamgasten van Café In de Linde heette het dat  Mariette de waardin geboren was in de achterkamer tussen de biervaten, de  zakjes  chips, de repen praliné en double lait en de droge worstjes. Een flauwe grap die over de jaren heen de status van legende had verkregen terwijl de werkelijkheid net dat tikkeltje vreemder was. Haar vader had het café gewonnen bij het pokerspel. maar vermits hij er  de man niet naar was  om zijn dagen door te brengen achter de tapkast liet hij het  aan Mariette en haar zus Lisette over om de zaak draaiende te houden. Maar Lisette had net zoals haar vader het kaarten in haar bloed al waren het in haar geval tarotkaarten.  Als ze vijf minuten tijd had en ook wanneer ze die niet had probeerde ze klanten te overhalen  om door haar hun kaarten te laten leggen.  Helaas voor Lisette bestond de klandizie van het café, dat op slechts enkele passen van een begraafplaats gelegen was voornamelijk uit potige grafdelvers, steenhouwers en nuchtere begrafenisondernemers en die waren niet meteen ontvankelijk voor dat soort hocus pocus. Op een dag had Lisette dan maar de bus naar de grote stad genomen en was nooit meer teruggekeerd. Het enige wat ze had achtergelaten was een grote glazen bol  die ze van een anonieme aanbidder gekregen had met Valentijn en die nu al jaren zijn vaste plaats had op de hoek van de toog.  Als iemand er Mariette over aansprak was haar standaard antwoord dat de bol haar vertelde als er problemen op komst waren. Waarna ze luidkeels lachte al was het wel opvallend dat er in al die jaren nooit een dronkenmansruzie of een gevecht te noteren viel.  Niet dat de klanten van Café In de Linde zo braaf waren verre van. Menig vechtpartij werd beslecht op het kerkhof, uit het zicht van Mariette. Mariette was een klein pezig vrouwtje met een felle blik en een scherpe tong. Aanbidders werden vakkundig ontmoedigd en niemand kon haar moederlijke allures toedichten. Toch was haar café voor vele van haar klanten een tweede thuis en voor sommige waarschijnlijk hun enige. Geheel getrouw aan de legende leek Mariette echt in de wieg gelegd om waardin van Café In de Linde te worden. Wat een zieltogend dorpscafé zonder dorp was toen haar vader het buitmaakte werd in haar handen een pareltje van cafécultuur. Als in de vroege ochtend  de deur openging geurde het er naar  bruine zeep en  boenwas. De koperen taps glimden, de zilveren koffiefilters sprankelden, de glazen fonkelden. Vroege jongens konden er terecht voor havermoutse pap en ’s middags in de winter stond er altijd wel een pot erwten of ajuinensoep te pruttelen op de Leuvense stoof. In de lente vulde ze de plantenbakken op de vensterbanken buiten met geraniums en viooltjes. In de zomer hing er een vliegengordijn met veelkleurige linten aan de deur. In december liet ze manke John de ramen beschilderen met voorstellingen van kerstmannen en rendieren. Zo  gingen  de jaren voorbij terwijl de wereld van Mariette en haar klanten stilstond. Tot op de dag dat er twee film en een radioploeg arriveerden die met hun wagens de ingang tot het kerkhof blokkeerden, alle vijf  de tafeltjes van het café innamen en hun spullen er achterlieten alsof ze al jaren kind aan huis waren. Ze bestelden expresso en cappucino en latte machiato en kregen filterkoffie met een dot slagroom. Mariette en de enkele klanten die op die zomerochtend aan de toog hingen keken stilzwijgend naar het spektakel van door elkaar rennende mensen met camera’s en microfoons en wat nog allemaal. Het vreemdste was dat ze maar rond het bushokje aan de overkant bleven draaien. Mariette  deed alsof het haar allemaal om het even was. Ze had haar handen ook meer dan vol met al dat vreemd volk. Klanten zijn klanten, als het geld maar binnenkomt, zei ze  Uiteindelijk  waren Leo en Mon van begrafenissen Bertels poolshoogte gaan nemen. Bleek dat het allemaal ging om een scharminkel van een boom die half weggestopt  zat achter de bushalte. Eén of andere een minister had beslist om die tot monument uit te roepen omdat  hij er al enkele honderden jaren stond, geplant bij wijze van grenspaal  op het snijpunt van de grens tussen drie gemeenten. Meer nog die boom was de linde uit de naam van het café en had een blikseminslag overleeft, vandaar zijn zielig voorkomen. Nadat de hele bende weer verdwenen was staken Mariette en haar stamgasten de straat over om het monument  van dichtbij te bekijken. Niemand van hen had de boom ooit opgemerkt, behalve misschien om ertegen te pissen, opperde Pierre de steenhouwer. Het hoofd schuddend om zoveel onzin keerden ze  na enkele minuten op hun stappen terug niet wetend dat vanaf dan niets meer hetzelfde zou zijn in Café In de Linde.    

Paula Dumont
1 0

Koude voeten

    Het sneeuwde en de verwarming in de galerij werkte alweer slechts op halve kracht. Dus toen ik om vier uur nog steeds geen kat gezien had, besloten mijn verkleumde ledematen en ik dat het welletjes geweest was. Ik sloot af en stak de straat over om de metro in te duiken, maar bedacht mij. Een goed glas whisky bij de open haard in mijn favoriete bar was wat ik nodig had.   Eigenlijk is die bar zowat mijn tweede thuis. Ze heeft dan ook iets van een grote woonkamer met haar comfortabele clubzetels en salontafeltjes met gezellige schemerlampen.  En er zijn heel wat hoekjes waar je je perfect kan verschuilen. Iets wat ik, die letterlijk in een  glazen huis werk,  wel kan appreciëren.   Ondanks het vroege uur was er veel volk maar er kwam net een plaats vrij bij het vuur.   Terwijl ik me ontdeed van de lagen waarin ik me verpakt had  kreeg  ik het gevoel  bekeken te worden.  Was het de man  tegenover mij die half verborgen zat achter zijn krant? Ik  bekeek de nonchalant gekruiste benen in donkerblauwe krijtstreep,  de zwarte glimmende schoenen en het streepje harig scheenbeen boven de sokken. Lange bleke vingers hielden de krant vast  waarboven een tufje golvend haar uitstak. Misschien.     Ik nestelde me met mijn boek en een glas single malt in de zetel en  voelde me langzaam ontdooien. Maar het gevoel bekeken te worden bleef. De man leek nog steeds verdiept in zijn krant en neen er waren geen gaatjes in geknipt.  Ik gniffelde bij de gedachte, waarop hij de krant liet zakken en me met één opgetrokken wenkbrauw aankeek.  “Sorry”, zei ik blozend en gebaarde naar mijn boek. Hij plooide zijn krant dicht en begon me openlijk te taxeren. De brutaliteit ervan verontwaardigde me evenzeer als het me flatteerde maar het verhinderde me vooral om verder te lezen. Ik sloot mijn boek met een klap, liet een hoorbare zucht en beantwoordde zijn blik.  Op zijn gezicht verscheen een ondeugende glimlach waar ik onmogelijk aan kon weerstaan.  De wereld leek een moment te haperen, dan stond hij op, liep weg en kwam niet meer terug. Beduusd keek ik naar de lege zetel. Er lag iets in, het houdertje van een sleutelkaart met een kamernummer erop. Echt?   Het was er eentje van het chique boetiekhotel dat aan de bar grenst en  waarvan de gasten directe toegang hebben via een deur in de hal. Ik keek van het kaartje naar de deur, aarzelde en dan, alsof iemand het startschot gegeven had leegde ik mijn glas, grabbelde mijn spullen bij elkaar en liep er recht op af. Een koppel dat net vanuit het hotel kwam en knikte me vriendelijk toe, de man hield de deur voor me open. Erachter lag  een salon van waaruit  ik een restaurant kon zien waar gasten aan de high tea zaten.  Een hotelbediende kwam mijn richting uit. Rechts van mij was een trappenhal. Ik liep vlug de trap op alsof ik wist waar ik was. Kwam iemand me achterna? Ik durfde niet omkijken en het enige geluid dat ik hoorde was dat van mijn roffelende hart. Had ik al ooit iets spannender gedaan?   Ik bereikte de derde verdieping. 329 was het kamernummer. Mijn voetstappen werden gedempt door het dikke tapijt, 323, 325,… Ik vertraagde. Wat als hij het nu simpelweg verloren had? Of als het niet van hem was? Wat als iemand anders opendeed? Zijn vrouw?  Aan de deur gekomen, luisterde  ik  of ik stemmen hoorde. Hij zou toch niet naakt de deur openen?  Wel, ik was hier nu. Ik klopte. Geen reactie. Ik klopte opnieuw en nog eens.  Niemand.  Al de spanning leek mijn lichaam in een keer te verlaten. Ik had zin om me op het tapijt te laten zakken.   Ik hoorde de ping van een lift en dacht nog, ik moet hier weg, toen een stem achter me zei: “Kan ik u helpen?” Te laat, ik was betrapt. Ik begon zenuwachtig in mijn tas te rommelen en mompelde “ik ben mijn kaart kwijt.” “ Bedoelt u deze?” zei de stem. Ik keek op en daar stond hij met zijn ondeugende grijns. Ik probeerde tevergeefs om niet te blozen. “Ik denk het wel” zei ik terwijl ik de kaarthouder omhooghield.  “Be my guest?” glimlachte hij  en hij reikte me de kaart aan.   Terwijl de deur achter ons dicht klikte voelde ik zijn vingers zachtjes door mijn krullen glijden. Ik begon oncontroleerbaar te trillen.  Ssst, zei hij sussend en nam mijn beide handen vast. Hij wilde me naar het bed leiden maar iets in mij steigerde. “Neen!” riep ik  in paniek en hij liet me verschrikt los. “Neen?” “Neen”. Het bleef een paar tellen stil “Jammer”, zuchtte hij dan en hij gooide de deur wijd open. Ik voelde me meteen stom maar het was voorbij, game over.   Thuis wachtte opgewarmde kost, de afwas en misschien een flauwe romcom?          

Paula Dumont
0 0
Tip

De lift

  Als je zoals ik op de hoogste verdieping van een torengebouw woont, sta je nooit alleen in de lift. Een reis van 34 verdiepingen levert ook aardig wat conversatie op of interessant luistervoer. Sommige mensen denken duidelijk dat een oude vrouw zoals ik, doof of seniel is of allebei en laten zich rustig gaan. De ruzie gestart  in de badkamer of aan de ontbijttafel wordt gewoon verdergezet, zij het op een iets gedempte  toon. Zoals dat koppel een paar dagen na Kerstmis. Hij had haar een vibrator cadeau gedaan, wat zij uitermate smakeloos en beledigend vond. Tot daar is het slechts lichtjes gênant.  Maar daarop verweet hij haar dat ze ouderwets was en dat het hem niet verwonderde van die vibrator vermits ze toch compleet frigide was. Ik vroeg me af of je ook rood kunt aanlopen van plaatsvervangende schaamte. Zij  verzekerde hem dan dat ze geen hulpstukken nodig had, haar vingers werkten prima in tegenstelling tot zijn slappe ahum…  Zo bereikten we niveau nul. De liftdeur opende, en terwijl de vrouw  uitstapte liet ze hem weten dat haar minnaar absoluut geen last had van haar frigiditeit waarop ze naar mij  knipoogde. Toch niet zo onzichtbaar dus dacht ik, terwijl ik achter haar aan schuifelde. De man zakte verder door naar de ondergrondse parking. Maar eigenlijk is dit niet wat ik wou vertellen. Eergisteren stapte op het 23ste een moeder en haar puberdochter in de lift. Ook tussen hen was de discussie al in volle gang. “Maar mamma” kloeg het meisje, “nu ik echt een keer goed ben in iets, wil je mij dat niet gunnen”. “Maar dat is toch niet waar Elly, je hebt schaatsen, wat is daar mis mee?” “Alles”, pruilde Elly. “Ze zijn voor jongens, ze zijn oud en ze zijn gewoon niet geschikt voor ijsdansen. Daarvoor heb je kunstschaatsen nodig en dit zijn klapschaatsen”. “En kunnen we die niet huren dan?” ” Bah mamma zo vies! En dat is ook allemaal oude rommel, gevaarlijk als ik sprongen wil maken enzo”.  “Sprongen!”, de moeder haar pupillen verdubbelde in omvang. “Sprongen en pirouettes en arabesken” somde Elly op. “Maar dat kun jij toch nog niet?” Elly rolde met haar ogen. “Daarvoor ga ik juist les volgen, natuurlijk en je wilt toch dat ik met veilig materiaal schaats, hé mamma”. Elly’s toon was van klagerig naar zoet geëvolueerd. Haar moeder zuchtte, “Ik heb het geld niet meisje, dat moet je maar aan je vader vragen, die heeft in elk geval genoeg  centen om met zijn koeketiene op reis te gaan”, voegde ze er nijdig aan toe. Koeketiene, hoe lang was het geleden dat ik dat woord nog gehoord had? “Maar mamma, ik zie pappa pas over twee weken!” “Ja en dat is mijn fout?” “Neen” antwoordde Elly. Aan haar  beteuterde toon te horen was dit het argument waarmee haar moeder  routineus elke discussie eindigde. Toen arriveerden we op nul. Ik zag de twee na en dacht aan de kunstschaatsen die ergens in mijn kelder lagen. Ze zijn oud, ouder dan het meisje,  ouder dan haar moeder zelfs, maar ze zijn niet echt veel gebruikt. Ze zijn waarschijnlijk te groot voor haar alhoewel. Ik heb ze gekregen toen ik zelf wat vijftien, zestien was? Zou ik dat doen? Zou ik me ermee bemoeien? vroeg ik me af. Vandaag stap ik uit de lift op het 23ste maar ik weet  natuurlijk niet in welk van de twee appartementen Elly met haar moeder woont. Van de deurbellen word ik niet veel wijzer en dus logisch kies ik om eerst bij 23A aan te bellen. Er klinkt muziek in het appartement. De deur opent een kwart en een mannenstem zegt,  “Je bent vroeg, kom binnen maar je gaat nog even moeten wachten want ik ben nog lang niet klaar”. Ik krijg hem evenwel niet te zien.  “Meneer, excuseer, meneer”, mijn stem draagt sowieso al niet ver meer maar ze wordt volledig overstemd door de muziek en het gezoem van een scheerapparaat dat op dat moment start. Uiteraard wil de man me niet in zijn appartement en dus blijf ik op de overloop staan. Ik kijk naar de deur achter mij. Ik moet daar aanbellen maar eerst het misverstand hier oplossen. Ik wacht. Het gezoem stopt dan gaat de deur van 23A  eerst dicht en dan helemaal open. “Hélène?  “ Het is die man die zo sterk op mijn Simon lijkt.  Als we samen in de lift staan heb ik altijd de grootste moeite om hem niet ongegeneerd aan te staren. De eerste keer dacht ik heel even dat hij het was, tot mijn verstand terugkeerde en ik bedacht dat Simon al twintig jaar dood is.  “Ah u bent duidelijk Hélène niet”, zegt de man. Hij is nog bezig zijn hemd vast te knopen. “En u gaat schaatsen?” Hij kijkt geamuseerd naar de zak aan mijn voeten. “Sorry voor het storen, zeg ik,” Ik heb mij vergist van appartement. Ik moet bij uw buurvrouw zijn”.  “Oh dan zijn deze zeker voor Elly “glimlacht hij.  Zo lijkt hij nog meer op Simon.  Het zou zijn zoon kunnen zijn. Hij is alleen een beetje groter, ofwel is dat omdat ik gekrompen ben. “Daar zal ze  zeker blij mee zijn” voegt hij eraan toe, “maar u zal een andere keer moeten terugkomen vrees ik, want ze zijn een uurtje geleden vertrokken”.  “Ik  hoop dat ze er blij mee zal zijn”, zeg ik “maar ik ben wel een beetje bang van haar moeders reactie?” Ik probeer om de conversatie te rekken. Bijna honderd jaar oud  en  ik wil aandacht krijgen van een man die meer dan 60 jaar jonger is dan ik? Als dat niet zielig is? “Oh ja?” vraagt de man. “Ik hoorde hen erover praten in de lift en toen dacht ik aan deze hier. Die staan al eeuwen in mijn kelder, stof te vergaren en dus dacht ik, maar ja ze kennen mij natuurlijk niet en euh”. Ik praat te vlug en maak mijn zinnen niet af omdat ik zenuwachtig word.  Ik bedenk dat hij dit uiteraard allemaal niet weten wil. Hij is alleen te beleefd om mij te onderbreken. Ik wil hem dit net zeggen als de bel bij zijn parlofoon weerklinkt. “Ik laat u” zeg ik vlug en druk op de liftknop. “Goedenavond nog!” “Goedenavond” antwoordt hij en sluit de deur. Ik hoor hem de parlofoon opnemen. Ik moet lang wachten op de lift. Als die arriveert stapt er een elegante brunette uit. Dat moet Hélène zijn.  Ze is natuurlijk verbaasd om mij hier aan te treffen en ik zie ze kijken naar de zak met schaatsen. Ze glimlacht vriendelijk naar me voor de liftdeuren sluiten. Boven worstel ik zoals altijd met de sleutel. Ik heb last met kleine fijne bewegingen. Ik dump de schaatsen naast de deur. Poes gaat ze meteen besnuffelen. Ik ben blij dat ze niet thuis waren en vooral dat ik bij het verkeerde appartement heb aangebeld. Zo weet ik nu waar ‘Simon’ woont. Nu kan ik hem tenminste aanspreken als ik hem opnieuw tegenkom. Maar nu wil ik maar twee dingen doen. Ik ga water opzetten voor een kopje thee en dan haal ik de oude koekendoos met al mijn foto’s en dia’s boven en de viewmaster. Dat wordt een gezellige avond, nietwaar Poes?                  

Paula Dumont
24 1

Banaan

Ik had al opgemerkt dat hij er zeer goed in was om me  honderduit  over mezelf te laten vertellen zonder ook maar iets over zichzelf los te laten. En bijna was hij er weer in geslaagd.  Hij  had me uitgevraagd over mijn nieuwe job. Maar ik zou me niet laten vangen deze keer en dus vroeg ik hem: wat voor werk doe jij eigenlijk? Oh boy!  Achter het wit van zijn ogen gingen de rolluiken naar beneden en op ’s werelds meest verveelde toon zei hij : “Iets in de reclamewereld”. Het was een duidelijk afblokkingsmanoeuvre maar ik liet me niet zo snel ontmoedigen. “De reclamewereld, dat klinkt interessant”, zei ik aanmoedigend. “Niet echt”, zei hij, zijn stem een toonaard lager. “Maar wat doe je dan juist?” ging ik koppig verder.  Er volgde een haperende stilte waarin ik een dreigende wolk over zijn gezicht zag passeren.  Ik wilde net zeggen dat hij het niet hoefde te vertellen toen hij me toebeet: “Weet je niet iedereen is zo vol van zichzelf als jij”. Waarna hij zijn stoel achteruitschoof, zijn spullen bij elkaar pakte en verdween.  "What the f!" dacht ik en "Zeg, idioot!" Maar aan mijn vriendinnen vroeg ik wat ik nu in hemelsnaam verkeerd had gezegd. "Het is toch niet zo’n persoonlijke vraag?" "Niet iedereen doet zijn job graag", zei Katja schouderophalend "Wie weet werkt hij wel voor de staatsveiligheid en mag hij niet praten over zijn werk", zei Liesbeth "Of misschien is hij zo rijk dat hij helemaal niet hoeft te werken en wil hij dat niet laten merken",  lachte Belle "Of misschien is hij gewoon een eikel", zei Manja "Weer één", zuchtte Suzy Enkele weken later moest ik me aan de uitgang van het metrostation een weg banen tussen een team verkleed als vruchten die zakjes gedroogd fruit uitdeelden.  Ze waren of slecht georganiseerd of gehaast om van hun voorraad af te geraken want ik kreeg ze van overal toegestopt. Het laatste kwam van een gigantische banaan en omdat ik er al drie in de ene en twee in de andere hand had en de banaan een fractie van een seconde aarzelde, viel het op de grond. Automatisch bukten we allebei om het op te rapen.  Maar een banaan dat bukt niet zo makkelijk en zo ramde  mijn hoofd ongewild zijn bananenmaag.  De banaan wankelde achterover,  schoof over de stoeprand en zweefde eventjes in het ijle.  Toen keilde hij om en belandde met een klap op het wegdek  Zelf maakte ik een voorwaartse duik die zeer pijnlijk zou zijn afgelopen ware het niet dat iemand me stevig  bij  mijn arm vastgreep en me zo weer verticaal wist te krijgen. De banaan was echter geheel schilgewijs opengescheurd. En wie rolde eruit? Jawel, de man die iets in de reclamewereld deed.          

Paula Dumont
0 0

Hij/Zij

Hij streek een vinger langs haar dij en stond op. De deuren van de bus schoven open en met een sprongetje stond hij op de stoep. Ze keek hem verbaasd na, geschrokken, verontwaardigd, opgewonden. Ze hadden een vol kwartier naast elkaar gezeten, arm tegen arm, dij tegen dij. Normaal  zou ze zich tot tegen de wand van de bus hebben teruggetrokken, om elke aanraking te vermijden. Maar ze had hem geregistreerd, toen hij opstapte. Yes! had een stemmetje in haar hoofd geroepen  toen hij naast haar neerplofte. Zonder op te kijken wist ze dat hij haar bestudeerde. De letters in haar boek wilden plots geen woorden meer vormen en ze werd zich bewust van de warmte die hij uitstraalde door de dunne stof van zijn hemd en zomerbroek heen. Zijn handen lagen ontspannen in zijn schoot. Lange vingers, nagels netjes afgerond, witte randen, geen ringen. Ze verborg haar rechterhand waarvan de nagel van de ringvinger net was afgebroken onder haar boek. Even boog  hij naar voren om een vrouw te helpen die bij het uitstappen haar evenwicht dreigde te verliezen. Maar hij herstelde het contact en beeldde ze zich het in of nam de druk nog lichtjes toe? De bus draaide en haar zitje baadde ineens in het zonlicht. Ze voelde een zweetdruppeltje van haar haarlijn langs haar nek afdalen. Terwijl ze dit met haar hand afveegde trok haar decolleté haar aandacht. Het gekartelde randje van haar bh en het vouwtje tussen haar borsten was natuurlijk ook zichtbaar voor hem. Ze gebruikte haar boek als waaier en hoopte dat hij een opmerking zou maken over hoe warm het was. Geen reactie. Even keek ze naar zijn profiel om dan vlug de andere richting uit te kijken. Niet slecht, helemaal niet.  Rechte neus, volle lippen, stevige kin maar vooral het rode haar en de sproeten vond ze sexy. Ze had het idee dat ze zijn ademhaling kon voelen en wilde niet van positie veranderen maar de behoefte om te bewegen werd te groot. Ze kruiste haar benen waardoor haar rok omhoog schoof en haar heupbeen in zijn dij boorde. Sorry prevelde ze en gaf hem een verontschuldigende glimlach die hij beantwoorde. Groen, zijn ogen waren groen. Nog twee haltes. Ze begon zich voor te stellen hoe ze hem zou aankijken om duidelijk te maken dat ze langs hem moest. Hij zou opstaan en dan zou ze rakelings… *** Er waren drie plaatsen vrij. Bij het raam in volle zon, naast een jongetje dat op en neer wipte in zijn zitje. Naast een vrouw die er een enorme boodschappentas neergezet had en hem aankeek met blik die zei, waag het niet… En het zitje naast het meisje dat net had opgekeken. Met een zwaai plofte hij naast haar neer. Glimlachte ze? Onwillekeurig raakten zijn dij de hare. Meestal gingen vrouwen dan ostentatief opschuiven. Ze bewoog niet en haar arm raakte de zijne. Wel… In haar schoot lag een boek met een roze cover. Bovenaan de pagina stond de titel Romantic Movement.  Mooie knieën, haar benen lichtjes uit mekaar waardoor haar rok strak trok en het boek ondersteunde. Hij bewoog zijn hoofd een heel klein beetje zodat hij haar beter kon bekijken. Haar hemdje zat strak rond haar borstjes, kleine ronde appeltjes, waren het. Leuke bh. Glanzend kastanjebruin haar losjes bij mekaar gehouden in een staart die over haar schouder hing en waarvan een streng op zijn arm was beland. Het kriebelde door de stof van zijn hemd heen. Het rook lekker. Zij rook lekker. Hij legde zijn handen nonchalant in zijn schoot uit voorzorg. De bus stopte abrupt en een vrouw die net was opgestaan viel naar voren. Instinctmatig stak hij zijn arm uit.   Hij leunde opnieuw naar achter en vond haar arm terug. Hij liet zijn benen openvallen tot hij het hare raakte. De bus maakte een grote draai. Automatisch leunde ze nog wat meer tegen hem aan. De zon scheen plots als een schijnwerper op haar. Ze kneep haar ogen toe en zuchtte. Haar voorhoofd werd klam, haar borstjes blonken. Het gaf hem een idee hoe ze eruit zou zien in bed. Het boek waarin ze waarschijnlijk geen woord meer gelezen had, werd even een waaier. Een van haar nagels was afgebroken, de rest hadden een mooie ovaalvorm, geen nagellak, puur natuur deze meid. Recht voor je kijken nu, je wordt bestudeerd. Ja ik weet het die domme sproeten, schattig zeker. Hoe lang zouden ze zo nog kunnen blijven stilzitten, wel niet lang meer want de volgende halte was de zijne. Ze kruiste haar benen en in de zijwaartse beweging raakte haar borst even zijn arm. Sorry zei ze en glimlachte verlegen. Oh hoe sexy! Kon ik haar maar meenemen. Wat als ze nu ook de volgende halte zou afstappen…Nog zo’n honderd meter nu.              

Paula Dumont
9 0

We have wondeful news!

Zondagmorgen 11 uur, ik zit aan de keukentafel in het huis van tante Nathalie of Nath zoals men haar hier noemt. Hier zijnde Linden Hills, een niet onaardige residentiele wijk van Minneapolis. Bijna dertig jaar geleden trouwde tante Nathalie met John Kelly, en ondertussen is  ze volledig veramerikaniseerd. Mijn moeder komt hier elk jaar op bezoek maar voor mij is het de eerste keer. In de twee dagen sinds ik arriveerde heb ik constant  het gevoel in een film beland te zijn. Soms kan ik er bijna een titel en een regisseur op plakken. Tante Nath, Uncle John en de rest van de Kelly’s, iedereen is naar de kerkdienst behalve dan deze gedegenereerde Europeaan.  ‘Jetlag is as good an excuse as any, I expect’ fluisterde mijn neef John-John mij aan de ontbijttafel toe. Ik moet toegeven, het idee dat ik tegen volgende zondag alweer elders zal zijn is een opluchting, want ‘Church is big here’. Nog altijd een beetje suf  van de jetlag maar vooral loom van de hitte staar ik lethargisch naar de koffiekringen en de kruimels op het vinyl tafelkleed. Een barometer in een protserige rustiek eiken behuizing geeft 88 Fahrenheit aan, geen idee wat dat is in Celsius maar het is duidelijk teveel voor mij. Een ventilator zoeft recht boven mijn hoofd en nog voel ik de zweetdruppels van mijn nek langzaam afdalen. Ik heb het dunste T-shirt uit mijn reisgarderobe aan  en een satijnen short met bloemenmotief. Een item dat al jaren onderaan in mijn lingerieschuif lag en dat ik op het laatste nippertje in een vlaag van geniale inspiratie in mijn koffer gestopt heb. Juist als ik denk dat het tijd is voor mijn tweede douche van de dag wordt er geklopt op het houten deurkader. Door het gaas zie ik in tegenlicht twee mannen staan in kostuum. Men in Black? Flitst er door mijn hoofd. De Feds of getuigen van Jehova? Waarschijnlijk het laatste op deze dag van de Heer. Chewie, de familiehond krabbelt recht van zijn slaapplaats op de porch, laat een zacht woef, woef horen als begroeting en inspecteert de schoenen van de mannen. Anybody home? Ja natuurlijk denk ik anders stond de voordeur toch niet wijd open. Ik kijk naar mezelf en merk dat ik ondertussen al kan meedoen aan een wet T-shirt contest. ‘Just a minute’ roep ik en kijk  in milde paniek om mij heen. Aan de keukendeur hangt mijn redding, een vinyl voorbindschort assortie met het tafelkleed. Daar moet ik het maar mee doen. Good morning Mamm, zeggen de mannen door het gaas. May we have a minute of your time? Yep een setje Jehova getuigen, hoewel ze zeker ook carrière kunnen maken als komisch duo. De ene lang, blank en bleek, de andere  klein en zwart, uniform gekleed in  zwart pak en wit hemd, de eerste zonder de tweede met das. De eerste haalt alvast een zwart boekje  uit een ouderwetse lederen schooltas. Zal ik ze wegsturen of laat ik ze binnen? Let’s have some fun, denk ik, ik ben toch op vakantie en open de gaasdeur.  Met een gebaar nodig ik de twee uit om plaats te nemen aan de keukentafel. De lange loopt wat houterig en lijkt oncomfortabel in zijn slecht zittend goedkoop uitziend pak. De  schoenen van de zwarte man, merk ik op hebben een indrukwekkende hak. Dit geeft zijn tred een funky knik. Van dichtbij zie ik ook dat zijn pak niet zwart maar inktblauw is en onmiskenbaar duur maatwerk.  Is dit  een getuige van Jehova? We have wonderful news for you mamm, begint de lange blanke man, maar ik luister niet en ik kijk niet naar hem maar naar zijn kompaan.  Nu hij recht voor me zit komt die me ineens heel bekend voor, wat onmogelijk is uiteraard maar hij lijkt  op iemand? Ik bekijk zijn opvallend smal gezicht met hoge jukbeenderen, volle lippen dragen een zweem van een snor. Een rond brilletje camoufleert enigszins zijn donkere ogen. Zijn wenkbrauwen hebben een perfecte V-vorm. Zijn handen zijn fijn en netjes gemanicuurd.  Dit kan toch geen getuige van Jehova zijn, denk ik opnieuw. De andere man praat maar door maar het is niet meer dan achtergrondgeluid. Al mijn aandacht gaat naar het zoeken op wie de zwarte man lijkt.  Zelf kijkt hij me over de rand van zijn bril onderzoekend en misschien zelfs licht spottend aan. Beeld ik het me in of is hij de aanwezigheid van zijn partner ook een beetje vergeten. Ik wil wegkijken maar we zijn in een spelletje oogworstelen beland. En dan, op het moment dat hij bijna ongezien zijn lippen bevochtigd met zijn tong weet ik het. En ik weet ook meteen dat hij niet op iemand lijkt die ik ken, neen hij is het zelf, in levende lijve. Want ik ben in Minneapolis en hij is een getuige van Jehova!

Paula Dumont
0 0