Krenten
Bruine bonen, uien en rapen.
Dampende stoofpotten
voor hongerige soldaten.
Een nerveuze maagd kotst
een golvende brij pap
met krenten over het rosarium uit.
Frankfurters en Weense worstjes,
fruitplukkers en een injectiespuit
voor de schimmelvoeten
van de aanstaande bruid.
De dienstmeid ligt op haar knieën
de rotzooi op te ruimen.
Haar kont steekt omhoog.
Een argeloze veldwachter heeft wel trek
maar de dominee wil ook.
Het feest gaat niet door
want de dame is een pot
Kabouters en kerels
ze beuken de ballen uit de kroegen
Een nieuwe orde van bazige
eigen buiken is geboren.
Hoog in het zadel, Frei Herr von Böckhofen.
Rochelende hangwangen
paars van bevelend vuur.
Kogels door lijven pletten rood
tegen de bakstenen muur.
De officier haat de potten.
Kreunend rijdt hij langs de stille poppen.
Knokige paarden en karren die kraken
Doffe geluiden klinken op
uit de zich vullende massa graven.
De dominee zegent het huwelijk in.
En het halleluja klinkt uit de monden
van de soldaten.