Mijn tijd is slechts flauw gekruid
Na betovering door zwierige smaken
zijn mijn papillen achtergebleven
met het knagend verlangen naar het exotische
van sumak, mahlab en galanga
om mij te genezen van de fletsheid
Ik verdwaal in limoen met gember
De kardemon laat me rokerig en aards
terugvallen in mijn jonge keukentijd
Mijn uren glijden voorbij
als prehistorische vogels
tot ze in vliegende honden veranderen
de ongewenste virusdragers
die mijn goesting terugkaatsen
met de echo’s van hun prooien
voor hun winterslaap
Mijn wensnatuur eindigt niet
in een stedelijke kruidentuin
maar langs het landelijke pad
van de gele morgenster
en het knikkend nagelkruid
Ik heb de graslanden
in mijn dromen
gemaaid en laten begrazen
tot in mijn oude dagen