wij kwamen die zondag opnieuw langs op het appartement waar ik ooit begon met kruipen,
waar -uit verhalen gebleken- mijn leven ontstond,
groot hart, kleine mond.
gij zat samen met hem in de zetel, veerde recht om ons te verwennen,
wij die nog niets wisten van pompen of verzuipen,
van datgene achter ieders gezicht, van ieder huisje heeft zijn
we zitten in de keuken,
verhalen over den oorlog, onderduiken, bevroren tenen,
honger leiden en gebroken benen.
den oorlog was trouwen in 't geniep, banken failliet, alle geld verdwenen...
zondag in het ziekenhuis, gij die pralinen laat rondgaan
wij vol bewondering
Ik die geloof
nu meer dan ooit
dat 'den oorlog' ook bestond uit elke dag apart
uit denken dat het goed zal gaan,
uit niets verloren laten gaan.