Daar komen de ooien
Stampend door het dorp
Snuivend naar de honden
Lopen ze gekweld door
Geen gras geen melk
Zegt de vrouw
Die luid de kudde leidt
Naar wilde haver en luzerne
Laat op de dag
Vermoed ik het gulzige weerzien
Van hongerige lammeren
En vermoeide moeders
Nog ruik ik vertrapte munt
Vette wol warme adem
Hoor ik het krakende groen
Het sabbelen het snokken
Hoe ik mijn kleren ook spoel
Aan de wasdraad laat wapperen
Het schaap waait naar binnen
Legt zich neer in mijn bed