in die wereld met haar kwaad
verloren stilte op een quad
ik ben daar al geweest ik zag
de roode ridder ook zijn paard
de bever en diens lach ze hadden
witte tanden schuilden in een burcht
ik hoorde schoten feest en oorlog
zonlicht die een dag bedroog
er leven ginds vele verschijnselen
de wegen scheiden bos van land
een bloemperk vol met engelen
de modder miek ze danig vuil
ik nam daar ooit een troebel bad
niets sprak er zuiver schrok van zeep
dat lome kwaad die putjes vol
verleden tijd ze zijn verstopt
die bevers met hun dam
de uil daar in zijn boom
ze keken slechts naar mij
terwijl de vogel snel
zijn eigen ei opat omdat
hij dacht dat ik misschien
wel één van hen kon zijn
nog erger dan het everzwijn
dat alle brakke grond omwoelt
niet voelt hoe roos hoe broos
de regenworm wel is die
ondergronds naar adem hapt
hij die kleine gangen maakt
die snapt waarom mijn oor
liever niet hoort van hen
die wezens draven rijden door
op zwarte quads terwijl de kat
een muis loslaat die veel
te mager is zijn vlees
werd opgegeten
door verdriet
uit de reeks 'Kleinood'