Wie presenteert, heeft wel eens dictieles genomen.
O, heerlijk, die misleiding! Verstaanbaar is de spreker,
maar zang en intonatie kunnen niets verhelen.
Spontaan ontspoort hij, erg bewust speelt hij op zeker.
Gefronst was haar wenkbrauw,
opgestoken haar weerbarstige haar,
loensend haar oog en driftig haar klauw.
Met haar was je niet vlug klaar.
Wie onderscheidt in deze tijd na modernisme
Hezbo-Palestijns gespuis van Israëlisch?
't Westen wacht, gefascineerd door escapisme,
weet: ook ik ben wreed, van aard mefistofelisch.
'De Vlaams zanger is niet vrij.
Geklater, wormhout - dat zijn wij.'
Zeg eens, Claus, maar hebben wij wel een lied?
Tussentaal dicteert de negorij.
Hoelang blijft 't Vlaamse kruim beweren:
'Wij spreken standaard, onze taal
kan naast het Nederlands vigeren'?
Hoelang de waan: wij excelleren?