L van Leger

26 apr 2016 · 20 keer gelezen · 0 keer geliket

(uit “verhalen van A tot Z”)

 

“My little castle”

 

In het zich onder klimop verschuilend gebouw (was dit camouflage?) duurde een verblijf in het Brusselse Klein Kasteeltje steeds drie dagen…

 

Niet voor mij … het werden twee maal drie plus twee maal zes dagen met een interval van enkele maanden : een oorlog die ik glansrijk zou winnen. Voorwaar, als morgen de vijand in ons landje binnenvalt zal ik als fregatkapitein de haven van Antwerpen blokkeren of tegen de windmolens aan de Belgische kust worden ingezet.

 

Na mijn studie bleek dat zonen uit kroostrijke gezinnen konden vrijgesteld worden van legerdienst. In tijd van oorlog of hoge nood konden deze vrijgestelden worden opgeroepen om het land te dienen. Afgekeurde miliciens daarentegen zouden voor de rest van hun leven gebrandmerkt blijven en pas worden ingezet als er in het land nog enkel vrouwen en kinderen overbleven.

 

In het KK werd uitgemaakt of men deugde voor de dienst – in het Frans luidde het : "être apte pour le service!". Eens "apte" zou ik mijn vrijstelling krijgen.

 

Vermits ik een jaar voordien een longontsteking had opgelopen en deze littekens had nagelaten, stonden de "medici militari" voor een zware opdracht. Terwijl zij zich beraadden, mocht ik intussen mijn wensen uiten over de keuze van mijn "wapen" en ligging van de kazerne waar ik mijn dienst wilde kloppen. Er was inderdaad keuzemogelijkheid, dank zij de toenmalige flower-power beweging die het leger humaner had gemaakt.

 

Door mijn uiteraard geringe wensen op dit vlak, verliep alles relatief vlot tot ik plots met andere twijfelgevallen werd afgevoerd naar het Militaire Ziekenhuis te Antwerpen! Hier werd ik de rest van de week vastgehouden en sliep als "longpatient" in een dicht berookte kamer samen met andere, mogelijk besmettelijke kameraden, die er alles aan deden om zich zo ziek mogelijk voor te doen, hen wachtte immers de dienstplicht indien zij niet werden "afgekeurd". Mij wachtte echter de VRIJ(HEID)stelling.

 

Na wijs beraad oordeelde de legerleiding dat zij de verantwoordelijkheid niet aankon om mij meteen vrij te stellen en verkoos mij later weer op te roepen. Vermits ik na schooltijd met het oog op die vrijstelling al mijn eerste job had aangenomen moest ik nog tijdens mijn proefperiode uitleg verschaffen over mijn weliswaar gewettigde afwezigheid. Hoe ik ook blaakte van gezondheid, ik werd na mijn ziekenhuisverblijf schuin bekeken op het werk, door collega's en later ook door de directie, vooral toen reeds na enkele maanden het tweede oproepingsbevel in de bus viel!

 

Het leger hardt onze jongens en gehard door de vorige ervaring, ging ik er met volle kracht tegenaan. Deze keer genoot ik warempel van de beruchte voettocht, begeleid door Brusselse flikken, die “onze jongens” (meisjes waren nog niet welkom) telkens in lange rijen van het Noordstation duidelijk met opzet via de hoerenbuurt omleidden naar het Klein Kasteeltje: de eerste (voor mij dus de tweede) kennismaking met de “naakte” waarheden van het bestaan.

 

Overmoedig onderging ik dit maal met de glimlach de psychische en fysische tests. Bij het interview stelde ik nieuwe eisen: bij een oproep onder de wapens wenste ik te dienen als officier bij de Marine. Voor rekruten waren daar slechts zeven plaatsen beschikbaar, dus gaf ik mijn akkoord om eventueel één van de maximum 23 onderofficieren te worden en tenslotte tekende ik zowaar om desnoods als gewoon matroos te worden ingezet. Ik was immers gek op de zee en op boten - het vorig verblijf in Havenstad Antwerpen had mij overtuigd!

 

In het K.K. dat ik intussen als mijn broekzak kende - ik voelde mij al een "ancien" - stoof ik van het ene kantoor naar het andere en zorgde ervoor dat mijn dossier overal  bovenaan kwam te liggen… ik zou snel genieten van mijn vrijstelling.

 

Toch volgde een tweede doorverwijzing naar het ziekenhuis, een litteken op een long verdwijnt nu eenmaal nooit.  Daar zette ik mijn strijd onversaagd verder om snel weer op mijn werk te kunnen verschijnen want ontslag dreigde!

 

Plots kreeg ik de stempel  “geschikt voor de dienst – apte pour le service”  en dit nog wel op basis van een dossier waarin ik voldeed aan de hoogste fysische kwalificaties want op dat vlak staan zeemachtofficieren nota bene net onder Paracommando's.

 

Het ABL (Armée Belge/Belgisch Leger) gaf zich gewonnen, zwaaide de witte vlag en waste de handen in onschuld. Mijn dienst zat erop.

 

Eindelijk terug op mijn werk heb ik na enkele maanden zelf mijn ontslag aangeboden, ik had een veel betere job gevonden….. logisch, want wie tijdens zijn legerdienst zulke prachtige resultaten neerzet, nietwaar..!?

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

26 apr 2016 · 20 keer gelezen · 0 keer geliket