17+
Terwijl Hannelore een appel eet en niemand weet wat hier gebeurt, komt de dromedaris opdagen.
De tijden zijn jong, het zadel is gemaakt van jeans en ik zing dat liedje: Carmen, where is the barman?
Hannelore is tot veel bereid. Een metamorfose in een appel met één spleetoogje, een meisje van zestien dat Carmen heet.
Soms wil ze dat gebeurt waaraan mijn ziel nog nooit kon denken, maar het is fijn, om een oogbol te likken, in een slagader te bijten.
Het klopt in haar nek, dat verlangen en ik ben verslingerd op haar landschap dat de beken zwellen doet, ze naar die rotsen leidt.
De waterval waarmee ik haar spelonkje vullen mag, zij heeft hem graag verwekt. Het is zoals de wolken van hun regen houden.
Carmen, where is the barman?, en één hand grijpt naar twee flesjes terwijl de andere hand niets loslaat.
Chot, wat is dit heerlijk, wat is die Lambiorix lekker, ook wanneer het bier vloeit naar schaamteloze streken.
uit de reeks 'Roeland Wittebolle'