De zomerzon heeft lange benen
en werpt lange zwarte palen
achter de bomen vanaf de omslag
aan de pijpen waar ze haar koelte in legt
op het groen tapijt heeft de zon overal
netjes gevouwen broeken liggen wereldwijd
in de zoom van één van haar broeken
vermei ik mij wereldvreemd
verheugd over dit inzicht
in de garderobe van de zon
zie ik hoe de beek klaterend haar
blikkerende tanden wast waartussen
de vissen als parasieten de restjes eten
ik raap een paar losse tanden op
glibberig zijn ze met groene plaque