Ik herinner me jou als lavendel, als de geur van bloemen en badparels
Je kwam met open armen, je huid was vochtig als ochtenddauw
We kregen een kus die we wegveegden zodra je niet keek want
we wilden je behoeden voor onze kinderlijke schaamte of we wilden niet
naar lavendel en badparels ruiken
En telkens nam je ons mee naar de bossen van Essen
en tussen de essen en sparren gaf je ons het meest kostbare geschenk
Ik herinner me jou als tijd, eindeloze uren in zon zand en zalf op knieën
De vlierbollen uit je handtas legde je eerst op onze rode wangen en schaafwonden
Nadien werden ze de kruimels op de brug tussen kindertijd en apenjaren en nog later
was ik je geest, je herinneringen in sierlijk schoolschrift en speelse spelling
Totdat je niet meer wist wie ik was of wat je deed en je mijn traan niet begreep
Je rook nog steeds naar lavendel, maar zelfs lavendel verliest zijn aroma
Ik rakel je op in deze oervlaamse tuin, omgeven door klimop en lavendel
De geur kleurt je herinnering en de wind waait woorden in mijn gedicht,
woorden die ik niet zoeken moet