Gewoon. Te veel schreven. Al die krassen. Het wordt altijd te erg.
Oké. Kijk simpelweg naar dit gele puntje. Schrik niet van de flits, en dan zal zij enkel nog de afstand meten.
Die is niet nochtans veranderd. De werkelijkheid is gebleven wat ze is. Ze deint enkel verder uit.
Ja. Die neus. Hij is behoorlijk scheef. Het zal een beetje zoeken zijn. Naar de juiste positie.
Gedurende mijn eerste kinderjaren. Toen was alles recht. De kalender telde geen bijltjesdagen en ik weet dat ze niet Dolores heet.
Die valse naam prijkt op een plastiek kaartje. Ongeveer twee duim boven haar linkertepel en ik neem aan dat de naald achter die badge ook gewoon door haar vel gaat.
Want de weelde schonk haar een diamant. Als lippiercing. Haar tanden daaronder zijn mooi wit.
Je linkeroor staat ook veel hoger dan het rechter, spreekt zacht mijn Lemon Queen en dat is haar echte naam.
Ik weet dat. De tatoeage staat aan de binnenkant van haar rechter onderarm.
Ik ben het niet helemaal zeker want ze neemt altijd mijn bril af. Nog voor ik de deurmat voorbij ben. Zonder lees ik vaak verkeerd.
In ieder geval heb ik mij op voorhand bij alle vergissingen neergelegd en wat mijn oren betreft. Ach. Zij weet dat intussen.
Ik ben best tevreden met mijn voorkomen. Mijn wedersamenstelling is gezien de omstandigheden nog vrij goed gelukt.
Het is wel al eens gebeurd dat ze bij het passen per ongeluk een litteken aanraakte. Je hoeft je niet te verontschuldigen, zei ik snel.
Eigenlijk is dat al vaker gebeurd en ze sluit dan altijd één seconde lang beide ogen.
Ik zal toch weer mijn tang moeten gebruiken voor de aanpassingen, pleegt ze daarna dan te zeggen.
We zullen zien wat we kunnen doen en ik mag plaatsnemen in de winkelsofa. Ik kan door het glas staren, links of rechts, want in het midden staat een groengele vrouwentong.
Palrecht. In rust. Terwijl, misschien zelfs zolang buiten de wereld verdersukkelt, blijf ik deze sofa zitten. Blijf daar wachten.
Dat zegt ze. Er is een armleuning en haar hondje mag ik aaien. Het komt elke dag mee naar de zaak.
Kerberos is zijn naam. Zij kort dat meestal af. Ze noemt hem doorgaans Eros. Buddy mag ook en hij heeft krullen, ogen die mij snel herkenden.
Dat heeft ze me eens verteld. Ja. Ik heb ook een huisdier. Een kanarie. Zo heb ik toen vol lef geantwoord.
Zijn naam is Arie en je moet weten. Ik kom hier nochtans zelden. In mijn gedachten vaker. Gewoon op zoek naar vers glas.
Opnieuw gepolijst met de bloembladeren van mijn meisjesogen?
Neen. Zij vraagt dat nooit zo. Het verloopt allemaal zeer puur.
Glas? - Ja, glas.
Zoals de vorige keer, gelijk gisteren en ook vandaag maakt ze er nergens veel woorden aan vuil. Ze vraagt mij ook nooit hoe het gekomen is.
Zo snel weer die schreven en krassen. Het lijkt alsof ze de meeste antwoorden kent en ik doodleuk, af en toe toch, de stilte mag breken met aaneengeregen restjes.
Simpele letters, stukjes evidentie en moet ik dat dan uitleggen? Aan jullie allen. Hoe dat telkens gaat, verdergaat, zijn einde kent. Neen. Vergeet het!
Ach, jullie ettertjes met jullie schele wereld. Alleen ik weet dat. Hoe zij. Met tang en blik. Het troebele te rusten legt.
uit de reeks 'Waanhoop'