zie hoe de bloemen zich opmaken
tot barstens toe onder het gezwollen blauw
rondom het middenrif van de zon gespannen
met hun kleurige baarden rond de wangen
de monden druipend van fortuin
en bijen die uit hun bekers drinken
innig gouden was in de botten gieten
wijl de kwieke vogels het keukenraam afspieden
binst de afwas het fluitend wedergluren
alles zich tersluiks tooit
met waaiers van lover en glasgordijn