Leven (het – mv. levens)

6 aug 2021 · 11 keer gelezen · 0 keer geliket

Volgens de deskundige: de (heel) korte of (heel) lange periode tussen geboren worden en sterven. Levende wezens kenmerken zich vooral door de stofwisseling (het ademhalen en opnemen van voedsel); hun zintuigen en het reageren op prikkels; het zich voortplanten en doorgeven van erfelijke eigenschappen aan nakomelingen door middel van DNA, en als apotheose het doodgaan.

 

Volgens de genotszoeker: vrijen, zich laten masseren, een siësta houden, bungeejumpen, kokkerellen, wijnproeven, Twister spelen.

 

Volgens het kind: zure beertjes en smurfenkoekjes oppeuzelen tot je een Winnie de Poeh-buikje krijgt; een Disney-tekenfilmmarathon houden; luisteren naar mama of papa die sprookjes vertelt; een Moederdag- of Vaderdagcadeautje knutselen; met vriendjes ravotten in de speeltuin of kamperen in de tuin; slapen.

 

Volgens de onomatopee: kukeleku, koekoek, oehoe, tik tak, klap klap klap, ding dong, sst, brr, mjam, smak, mwah, oef.

 

Volgens de gevangene: op enkele vierkante meters dromen van alle blauwtinten van het zeewater; discipline en eentonige regels slikken; berouw tonen na een vechtpartij; het gemis van het dagelijks joggen, van de vlinder op de schouder en de chili con carne met Coronabier; eenzaamheid verduren; het sprankeltje hoop dat smeult door het gesprek met de cipier, de tekeningen en brieven van zoon- en dochterlief; het volgen van een toneel-workshop, een schildercursus of mediteren.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

6 aug 2021 · 11 keer gelezen · 0 keer geliket