Ik volg het kuiltje in haar wang tot het kuiltje in haar t-shirt, dan duik ik eronder en probeer te denken aan het zilverpapiertje van een reep chocola. Mag ik je uitpakken en proeven?
We zitten op een terras onder de platanen, vlekjes op hun bast, vlekjes zon op de jouwe en vlekjes opgewondenheid in mijn hals. Op wie wacht je? Je bestelt espresso, dus ik ook. Het is zwoel vandaag, een dag waar de straten zinderen als een warme adem, een dag waarop je je huid niet voelt, de lucht smelt samen met je lijf. Ik droomde van een verkoelend meer waar we naakt als zeemeerminnen onder elkaar zouden zwemmen en luchtbellen tegen onze lenden blazen. De rekening. Wat nu. Het is nog net geen middag. Ze wandelt vastberaden de straat op. Ik reken snel af en volg haar. Een boekenwinkel. Ze stopt. Ze leest, ze legt haar voorhoofd tegen het raam en leunt haar bekken naar voren. Ze twijfelt. Ze droomt. Bijt op haar lip. Draait met een vinger in haar lang donker haar. Ik wacht tussen twee geparkeerde auto’s en zoek zogezegd sleutels in mijn zak. Ze stapt de boekenwinkel binnen. Ik kijk door het troebele laagje talg van haar voorhoofd naar de boeken. Ijl in mijn hoofd. Weiger te leven naar realiteit, alles is mogelijk, ook zij aan mijn zij.
Alsof de wereld in een versnelde timelaps zit, alles ontluikt, bloeit, rijpt en valt gistend op mijn gedachten, ik wordt niet verliefd op vrouwen maar beeld me graag eens in hoe een man denkt.
En dan schrijf ik.
Waarom schrijven. Nu. Omdat ik het voel. De drang. Omdat mijn gevoel tegen de binnenkant van mijn tanden zit en mijn maag dat gewicht wilt naar boven stuwen. Tsunami door mijn cellen. Dat zijt gij. Ik ga u niet benoemen. Ik word makkelijk verliefd. Op wat ooit was. Op wat nooit was.
Ik kijk vanuit een lamlendig bureautje in een grauwe kelder naar twee ratelpopulieren; hun bladeren schudden als twee overgeëxiteerde cheerleaders. Ze lijken me meer te willen vertellen dan dat maar ik zit hier en zij wortelen daar. De kleur van de muren rondom mij zijn in het kleur van de stopverf tussen de ramen. Het blik zei: “couleur champagne”, en zelf met een glas champagne in de hand zou het nog blijven deprimeren.
Ik ben gekomen om mijn uren uit te zitten. Het oude toetsenbord, een plastieken wandklok en een tweedehands koelkast zoemen en tikken de tijd weg. Gij; gij zit in een proces van beweging, van deadlines en grootse projecten, gij hebt soms even tijd. En dan werpt ge even uw hengel uit en ik ben zo gepakt door die kleine sjnabbel die je me toewerpt. Ik wil opgegeten worden, snap je? Je mag me niet terugwerpen dat is hel.
Ze verhuisde van de “Elle” naar “Het rijk der vrouw”. Van de stad naar het platteland dat is het cliché. Ze had haar wagen volgeladen met goede voornemens. Dat is zo als je naar de veertig gaat en toch nog hebt gekozen voor een paar kinderen als midlife crisismanagement. Je komt vanuit zo’n postmodern stadsnihilisme waar je wanhoop en frustratie verpersoonlijkt ziet in je vrienden die zijn blijven zuipen; de ene het grootste betoog aan de toog houdend, de andere op zoek naar vossen voor één nacht. Het enige verschil met die nachtbrakers: je lijdt aan eenzelfde slapeloosheid maar dan sober met een wenend kind op de arm, vragen stellend over een gerecycleerde wcpapiergrijze toekomst, want veel heb je nooit vooruit gepland daarvoor.
Chemie, chemie, chemie; heel haar plantsoen vol hormonen feromonen werd in een tuin geplant op schone rijtjes ontdaan van onkruid en slakken. Wat ik hiermee bedoel is; ze nam een zware pil, nette zaadjes die ze dagelijks in een rijtje slikte en daarnaast,om haar gedachtentrein te laten rusten, woelde ze in perkjes waar ze de vruchten van at wat later op de lente. Dit was wat anders dan wroeten in een kleerkast om als de mooiste bloem de stad te versieren. De competitie in een stad is één van jonge tieners, twintigers en dertigers die strijden om een berucht of beroemd imago. Virtuoze virtualiteit, weet je hoeveel er zich profileren met de prachtigste profielen?
Swat, de werkelijkheid dan maar weer
Opgekleed alsof ze dertig was, een vrouw van rond de zeventig
Ik zat daar op den tram met een krimpend hart vol empathie
opdat gij vertelde waarom ge zo geworden zijt
eigenlijk wou ik het zelf niet te weten
en vanaf dat ik mijn drang losliet
begon je te spreken:
Kind, zorg dat ge nooit iemand nodig hebt
voorzie u eigen van liefde, geluk en trekt u geen klote van de wereld aan
doe vooral waar gij goesting in hebt
denkt ge dat de wereld naar u omkijkt
dat de mens gemaakt is van medeleven en liefde
kijk ziet ge daar die gast staan?
dat is nog schoon, elastisch, vol blos, vol vos
ooit zei er een oude geliefde tegen mij
gij waart zo warm als we vreëen
uw kaken stonden vol rood gelijk een hete stoof
ge waart zo vol gloed
in u kon ik thuiskomen
ik zie dat niet meer in u
ge zijt gelijk perkament geworden
dof en geel en taai
en ik voelde mij diep gekwetst
want ik kleurde mijn wangen met rouge
de illusie dat ik mijn jeugd nog kon inhalen
en ik zag onze lichamen niet meer oplichten
ik zag twee rammelende skeletten
waar nog hier en daar wat verschrompeld fruit aanhing
en daarmee deden we het
met de illusie van de hitte
en weet ge
hoe ouder dat ge wordt
het wordt alleen maar erger
die drang
ik kijk graag naar jongens
met lust
ik zit graag op de tram
waar ik met trots op het pikuur
-ja u hoorde het goed ik zei
het uur van de pik-
nog tegen een jong lijf kan staan
ik heb ooit zo’n oude mannen gezien
ik herkende situaties van vroeger als puber
en ik weet het is een beetje pervers
maar ik heb geen stijve
en dat maakt het verschil
en zo erg zit ik mijn kut niet aan te schuren aan dat jong geweld
sommige houden van die oude gretigheid
oud droog hout brandt goed
en ik brand toch sneller als een ander
‘k heb mijn leven weggesmeten
omdat niemand het toch iets waard vond
het beetje leven dat hier nog bijeenstaat
profiteert
en ik zeg u
après nous le déluge
feest en geniet
als ge die efficiëntie van een machien niet haalt
zijt dan zelf een naaimachien
al wat ge kunt bij elkaar naaien
doe dat
want daar hebt ge later
nog wat connectie mee
omdat het u even terugbrengt
naar de gloed
de vloed
de zonde
de stonde
meiske
ik heb u als een biechtvader gebruikt
maar weet dat ik ook net als gij op zoek was
naar dat stukske hetzelfde in een ander
en dat hebben ze naar de kloten gedaan
ik verwijt niemand nog iets
misschien wel een stukske mijzelf
daarom zie
nen helen boterham op de tram
maar nu ga ik afstappen
de brouckère
ik drink hier mijne koffie
tot het pikuur komt
en dan ge weet wel
naar huis
met de vochtige muis
Denkt ge nu echt dat ze mij zo aansprak en dat allemaal aan mij oh gieren oh got vertelde?!
Zeg, gij gelooft ook teveel in de mens zeker.
Nee ze was beleefd en koud en afstandelijk correct.
Ik kroop gewoon in haar gereutel, in haar geremde pezige lijf en voelde tot in haar rimpelige vingertoppen. Ik stopte nadien met roken. Ik zou nooit of te nooit dezelfde weg inslaan.
Dacht ik. Ik zit nu weer te doempen als een turk. Stress stress stress.
Wordt ik week van dat wat verloren ging? Niet echt.
All I want is you
dit gaat over mijn verleden the moon and the star