Alles draait. Om de ziel. Om Liselotje. Ik hoor je fluisteren. Mijn liefste. Lieve zotje.
En straks. Wanneer strakke regenwolken volkeren bewegen om tegen alles in te wenen.
Dan sijpelt het wel eens dwars. Door alle wartaal heen. Simpel. Zwaai eens naar de horizon.
Kwispel eens gelijk een hond. Dat kan. Maar dan met je tong. Ik wil je proeven, schat.
En straks. Rondom de evenaar die alle zwaarteklacht verliest en waar de vleermuis zweeft.
Ik beef een beetje. Echt. Mijn dierbare. Ik durf soms niet gewoon te houden van.
Alles draait en aait mijn ziel. Liselotje kent haar lot. Er is geen bot dat twijfelt.
De geest die in mij drijft, proeft van die horizon.
Terwijl de zon het weet.
Wanneer zij ondergaat.
uit de reeks 'Kleinood'