er hangt lood in de lucht
ik meet de velden met mijn passen
bij gebrek aan zon
draait een boeket koeienkoppen zich naar mij
ik splijt de wolkbreuk
onder het slagwerk op mijn transparante paraplu
oogsten mijn ogen druipende peren
gerijpt in een seizoen dat altijd weergaloos te kort schiet
zoals alleen zomers dat doen
er staan blazen op de plassen
gelach van jeugdvrienden ketst van het regenscherm
nagelt me aan de grond
de geur van vele natte dagen tijdens schoolvakanties
glipt heet door mijn vingers
het tromgeroffel ebt weg, lood stolt in mijn schoenen
gesuis van natte autobanden vult mijn hoofd
bespat meet ik de schade op
er staan blaren op mijn handen