Niet echt overtuigd gaan drie kotgenoten uiteindelijk akkoord om mij te vergezellen naar de vernissage van Jonas, mijn jonge vriend kunstschilder.
Myriam, Linda en Liam hebben genoeg chique en excentrieke kledij verzameld om niet onopgemerkt te blijven tussen de aanwezige crème de la crème van de lokale kunstkring, de ware en de would-be kunstkenners.
Wij zien en horen groepjes van diverse genders en allerlei pluimage, hoogdravende gesprekken voeren over de tentoongestelde schilderijen. Onze vriend kunstenaar loopt ietwat verloren tussen de commentatoren, die hem aanklampen om de meest onbegrijpelijke vragen te stellen over zijn werken. Wij besluiten hem ter hulp te snellen en na kort overleg gaan we met zijn vijven in gesprek. Dicht bij elkaar, verhinderen wij dat anderen zich in onze discussie kunnen mengen. Al snel komen nieuwsgierigen luisteren naar wat wij te vertellen hebben.
“Ik vind de diepgang onbetreurbaar, Jonas in jouw werken, met name die met het overheersende plestergeel.”
“Het schilderij met de zoetwerkende figuraal bespatte tegelwand zou niet misstaan in een barokaal interieur.”
“Dat heb je goed gezien, toen Linda en ik gisteren de nieuwe vleugel van de zoo bezochten waren er bij de mensapen soortgelijke patronen te bekennen.”
“Weet je dat er lichtgevleugelden zijn die soms dezelfde patronen in hun vlucht beschrijven?”
“Je meent het, Liam, toch vind ik dat het aanliggend pand nooit op die manier had mogen gerestaureerd worden.”
“Van restauratie weet ik alles, de kunst bestaat erin het onderliggend waargevoelen te vatten en opnieuw te doen floraliëren.”
De interesse rondom ons vijftal groeit gestadig. Velen spannen zich in om onze hoogstaande discussie te volgen en knikken instemmend naar elkaar.
“Wat een geniale vondst om plurale grindlinten te mengen met uitwerpselen van muurzeikers.”
“Mij roept het echo’s op uit het wawa-isme.”
“In het Amazonewoud worden lianen ook groener door de lichtinval van sterrenformaties, die zich vooral ’s nachts manifesteren.”
“Jonas, man, hoe haal je het als kunstenaar in je hoofd om scherven van Boccalistische theekopjes te verwerken. “
“Over thee gesproken, er is in het nieuwe museum van moderne kunst een heel leuk drankenhuisje geopend.”
“Ja, daar ben ik dan weer niet over te spreken, al die kroegen die er onlangs bijkwamen op de zeedijk.”
“Is dat geen titel van de nieuwe vinylplaat van The Splinters: The seadike?”
“Kijk, meisjes en jongens, laten wij nog eens klinken op het welvaren en de ondermaatse gemoedstoestand van onze succesvolle topartiest Jonas.”
Onder de starende ogen van de omstaanders stuiven wij met zijn vijven naar de bar en zien hoe een suppoost tijdens ons betoog bij verschillende werken een rond geel stickertje heeft bevestigd dat staat voor ‘verkocht’.