Ontboezemingen liggen mij niet
(Wil mij verschijnen aan de einder)
Als vanouds stromen de Completen
(In pronkgrijs als de Dijver)
Liefst had ik het niet geweten
(Met de luister van een oud raam)
De doop die zo wortel schiet
(Wie zag al eens een falanx staan?)
En die nog langer dan de gletsjers duurt
(En heeft de trofee omvaamd?)
En die zich verheft in het vuur
(En bracht het hoofd tot staan?)