geluiden en bewegingen ontkiemen
in de ruimte achter het masker
de lach van het meisje
is de droom van het grote wezen
ik ben het
die maakt, speelt en vergeet
trillend van het onbegrensde
in de gedaante van kwetsbaar vlees
een moment vrijend in de oneindigheid
onstuimig zacht, de bedding van de aarde
waarin ik mijn zoekende vingers plant
wortels naar de kern laat groeien
en al het groen geeft antwoord
buigt mee
met alles dat leeft, heerst en vergaat
onder die zware sluier van fragiliteit
daveren bergen vol vuur
die ik ooit mijn ingewanden noemde
een lichaam met barsten, noem het kijkgaten,
dat verhalen braakte in een taal die ik niet voelde
de tonen trillen anders nu
ik herken het lied van de moeder
ze zingt over hoe ze zichzelf baarde
in het zwijgen van het donker
onder vleugels van warm gemis