(aquarel van Paula Aerts - zie www.paulaquarel.blogspot.com)
2008. De zaken gingen al geruime tijd niet goed meer ten huize Marylou. De bankencrisis had uitbreiding genomen en nu kreeg haar core-business er ook flink van langs. Ze kreeg almaar minder volk over de vloer. En als er dan al eens een man langskwam dan vond ie het te duur of moest er aan verlaagd tarief iets afgehaspeld worden. Dat was ook geen leven. Dus dacht Marylou na. Ze dacht lang na want ze had veel tijd om na te denken. Maar ze vond niet direct een antwoord. Wie had kunnen vermoeden dat de oplossing voor haar probleem vanuit een totaal onverwacht hoekje kwam opduiken.
Op een dag kreeg Marylou een nieuwe buurvrouw want het aangrenzende herenhuis verwelkomde een kersverse bewoner. Een pas afgestudeerde seksuologe kwam naast Marylou wonen en opende een praktijk op het gelijkvloers. Haar privé lag op de eerste verdieping en die deelde ze met Fred, haar gecastreerde kater.
Een uitnodiging voor een house-warming-party had Marylou niet ontvangen, dus trok ze op een middag haar stoute schoenen aan. Als welkomstgeschenk had ze twee éclairs meegenomen en een tompoes voor Fred. Ze zag het naamplaatje van de jonge vrouw, Lien De Smet, en belde aan. Een vriendelijke stem klonk door de parlofoon en nodigde haar uit om binnen te komen.
‘Waarmee kan ik u helpen?’ vroeg Lien onmiddellijk.
‘Aan mij mankeert er niks,’ zei Marylou, ‘Begrijp me niet verkeerd. Ik kom enkel kennismaken zoals een goede gebuur betaamt en ik heb een cadeautje bij’.
Dat vond Lien wel erg charmant en ze schaamde zich een beetje omdat ze zelf het initiatief niet had genomen om haar buur uit te nodigen. Ze zette een potje koffie, heet en sterk, honderd procent arabica. Binnen de kortste tijd werd Lien ingewijd in Marylou’s onzekere maar wondere wereld en vernam ze de specifieke problemen waarmee haar buurvrouw te kampen had.
‘Ik moet je eerst bekennen,’ had Lien gezegd, ‘hoezeer ik jouw functie in de maatschappij respecteer. Zouden jij en je collega’s er niet zijn, dan zouden er vele, erge dingen gebeuren.’
Met deze woorden lag Lien onmiddellijk in Marylou’s bovenste schuif en schrok deze laatste er ook niet voor terug om de achteruitgang van haar éénvrouwsbedrijfje uit de doeken te doen. Ze vertelde dat ze, reeds voor de crisis een echte aanvang had genomen, had gemerkt dat het aantal bezoekjes van mannen-in-nood stelselmatig afnam. In het begin was ze al eens op een voormiddag werkloos en de week erna kon dat op een namiddag zijn, maar na verloop van tijd waren er zelfs avonden dat ze rustig televisie kon kijken zonder gestoord te worden. Ze was zelfs gestopt om Temptation Island op haar digibox te programmeren. Ze keek gewoon live omdat ze er donder op kon zeggen dat die avond hooguit een verdwaalde poes aan haar vensterraam kwam postvatten.
Zodoende had Marylou op die betreffende namiddag een enige gelegenheid om een specialiste om raad te vragen. Lien moest wel toegeven dat ze een dergelijk probleem niet had voorgeschoteld gekregen tijdens haar studies aan de universiteit - praktijklessen bestonden niet - maar ze wilde toch graag haar nieuwbakken vriendin ter hulp schieten. Ze dacht na. Ze dacht diep na en toen ze aan haar livingraam naar buiten keek en haar blik aan de overzijde van de straat het volkscafé ontwaarde moest ze denken aan haar opa en het gezelschapsspel dat hem zoveel plezier had bezorgd toen hij in het bejaardentehuis verbleef.
‘Dat is het,’ zei ze, ‘een pietjesbak. Je moet klanten lokken met een pietjesbak. Destijds heb ik zo’n exemplaar aan mijn grootvader voor zijn tachtigste verjaardag geschonken en toen hij overleden is heb ik de bak als dierbare herinnering aan hem naar huis meegenomen. Hij moet hier ergens op zolder aanbeland zijn. Je mag hem gerust een tijdje van mij lenen. Zo doe ik ook een duit in het zakje of noem het maar het pietjesbakje’.
Op één, twee, drie had ze een strategie klaar en een uurtje later kon Marylou op haar werkdivan een uitgebreider strijdplan bedisselen.
Een nieuw concept dus ook een nieuwe naam, was het eerste wat Marylou te binnen schoot. Ze moest niet lang nadenken en ze kreeg al binnenpretjes, die ze hoopte in de naaste toekomst nog meer te voelen: haar behulpzame buurvrouw heette Lien De Smet, dus zou Marylou’s nieuwe alter-ego Mien de slet zijn. Een slogan in het plaatselijk advertentiekrantje had ze ook al klaar:
‘Bij Mien de slet, altijd pret. De teerlingen in de bak besparen je een smak’.
Die laatste zin tezamen met een afbeelding van drie dobbelstenen liet ze door een bevriende kunstenaar op haar vitrine schilderen.
Nu moest ze even geduldig zijn en hopen dat het nieuws als een lopend vuurtje zou rondgaan en de eerste nieuwsgierigen hun kop omhoog zouden steken.
In de tussentijd kon ze haar nieuwe manier van werken wat finetunen. Buurvrouw Lien had haar al goed op weg geholpen maar er waren nog enkele punten die haar aandacht verdienden. Telkens weer als ze alles zorgvuldig overliep ontdekte ze een nieuwigheidje en bij elke nieuwe vondst ontsnapte haar een gilletje. Die avond, na alweer geen klanten te hebben gezien, ging ze moe maar ongelooflijk voldaan slapen en legde ze haar éne been over het andere …
Enkele dagen gingen voorbij. Marylou had zich zelfs wat verlof gegund - op het bordje dat aan de deur hing had ze met enige zin voor humor ‘enkele dagen platte rust’ geschreven - en ze spendeerde die welgekomen vrije tijd en wat geld aan het opsmukken van het interieur van haar werkplek. De gordijnen met pantervellenopdruk verdwenen naar het containerpark en werden verruild voor state-of-the-art-jaloezieën. De muren kregen een kakelvers behangpapier aangemeten met een terloopse verwijzing naar het dobbelspel waarvan ze in haar diepe binnenste verhoopte dat het haar geluk zou brengen.
Het werd weer vrijdagavond. Dit zou, normaal gesproken, haar drukste werkdag moeten worden. Marylou stond in haar vernieuwde etalage te popelen van ongeduld. Ze had een nieuwe lampenslinger aangestoken en ze had zichzelf gehuld in een luchtig niemendalletje. Frivoler kon het niet en dat zou effect ressorteren. Er liep wel wat volk rond die avond en het was haar opgevallen dat een drietal heren meerdere keren, geïnteresseerd maar onrustig kijkend, aan haar venster waren gepasseerd. Uiteindelijk ging de deurschel en kwam een oud mannetje haastig binnengestapt. Marylou zag dadelijk dat hij zich niet op zijn gemak voelde dus besloot ze daar dadelijk aan te verhelpen. Ze was tenslotte een kei in haar vak.
‘Doe maar rustig,’ zei ze, terwijl ze de deur sloot en ze haar tanden bloot lachte, ‘ik doe je geen pijn hoor’.
Het ventje keek haar gerustgesteld aan.
‘Wil je een drankje? Die trakteer ik jou omdat je mijn eerste klant bent sinds ik alles gerenoveerd heb. Alles is nieuw, behalve ik natuurlijk, of wat dacht je?’
Hij lachte wat ongemakkelijk.
‘Doe maar een biertje,’ zei hij.
‘Dan neem ik een Virgin Mojito,’ giechelde Mien. ‘Misschien heb je geluk en word ik opnieuw maagd’.
Hij kon de inside-joke wel smaken en nam een slok van zijn pintje.
‘Ondertussen hebben we even tijd om de nieuwe gang van zaken wat toe te lichten,’ klonk ze professioneel. ‘Zie je daar dat bord. Daarop staat te lezen hoe je wat kunt besparen door met de dobbelstenen te gooien.’
Het mannetje keek met halfdicht geknepen ogen wat er te lezen stond en zei: ‘Dat wil ik wel eens uitproberen. Ik ben altijd graag uit op een gokje.’
Mien haalde de pietjesbak en de dobbelstenen te voorschijn.
‘Omdat ik je zo sympathiek vind laat ik je al eens een keer gooien. Is het resultaat niet goed, dan mag je nog eens een keer met de teerlingen werpen. Ok?’
‘Prima,’ zei hij en hij gooide verwoed de dobbelstenen in de bak.
2 - 2 - 3.
‘Oei, dat is 7, de laagste score,’ lachte Mien, ‘als mijn volgende klant dit zou gooien, dan zou hij voor zijn verzorgingsbeurt 70 ipv 50 euro moeten betalen. Gooi nog maar eens. Toe.’
Deze keer nam het mannetje de stenen voorzichtig vast en gooide al even behoedzaam.
2 - 2 - 2.
‘Oei, dat is 6. Dat is nog lager,’ reageerde hij beteuterd.
‘Maar nee jongen,’ troostte Mien, ‘je hebt zand van 2 gesmeten. Zo noemt men dat. Dat is goed. Zeer goed zelfs. Zie je het daar op het bord staan: zand van twee betekent 20 % korting als je binnen de twee weken mij opnieuw een bezoekje brengt. Dan hoef je dus slechts 40 in plaats van 50 euro te betalen. Hier, ik geef je een tegoedbon en ik schrijf het in mijn schrift. Zoals je ziet is het boekje nog maagdelijk wit. Op welke naam mag ik het zetten? Gebruik gerust een schuilnaam, als je dat wilt.’
‘Zet dan maar Schuitje. Zo noemde mijn overleden vrouw mij altijd. We zaten immers méér dan veertig jaar in hetzelfde trouwschuitje. Ze is twee jaar geleden heengegaan en dit is de eerste keer dat ik bij iemand zoals jij …’. Hij wist niet goed hoe hij dit moest uitleggen.
‘Ik snap maar al te goed hoe jij je voelt Schuitje. Kom we beginnen eraan. Heel voorzichtig en we zien wel hoe het verder gaat,’ stelde Mien hem gerust.
Een half uur later nam Mien afscheid van haar eerste gast. Ze gaf hem een kuis kusje op zijn wang want ze voelde dat ze net iets heel moois had meegemaakt.
Er ging geen kwartier voorbij alvorens een volgende klant zich aanmeldde. Ze herkende de man als één van de geïnteresseerde voorbijgangers van een uur geleden.
Hij was een pak jonger dan de vorige en hij keek wat onwennig rond.
‘De eerste keer?’ informeerde Mien.
‘Ja, en ik weet niet heel zeker of ik dit wel wil,’ zei de midveertiger.
‘Dat begrijp ik,’ antwoordde Mien heel gedecideerd, ‘laat ons er even over praten. Hoe heb je me gevonden?’
‘Via jouw advertentie eigenlijk,’ vertelde de man heel openlijk, ‘die viel me op, zo met die dobbelstenen weet je wel en daarom vond ik het toch wel interessant om eens kennis te maken.’
Mien vond het prima en legde de spelregels van haar pietjesspel haarfijn uit.
‘Daar is over nagedacht,’ zei hij, ‘kom geef die teerlingen maar. Drie eentjes, de aapjes dus, en ik mag gratis voor niets met jou naar …’.
Hij kon zijn zin niet eens afmaken want Mien repliceerde meteen: ‘Zo zit dat’.
Haar tweede bezoeker hield de dobbelstenen in zijn twee handen, maakte er een bolletje van en blies tussen zijn twee duimen.
‘Vooruit aapjes,’ riep hij en hij gooide met forse kracht de stenen in de bak.
1 - 1 - 6.
‘Oei, dat was dichtbij,’ jammerde hij, ‘hoeveel heb ik nu eigenlijk?’
‘Dat is 260, het hoogste wat je kan gooien, buiten die speciale getallen dan, dus dat heb je goed gedaan maar hier heb je er geen prijs mee. Je mag wel gratis opnieuw gooien met deze score en dat is toch ook niet slecht hé,’ moedigde Mien hem aan.
De klant wreef in zijn handen en herhaalde zijn vorige handeling maar dit keer wat minzamer.
4 - 4 - 4.
‘Sjonge, sjonge, er wordt flink gegooid vandaag. Maar dat is niet erg. We doen tenslotte alles voor onze business,’ zei Mien. Ze had er eigenlijk wel schik in.
‘Je hebt zand van 4 geworpen. Dat wil zeggen dat je 40 % korting krijgt als je binnen 4 weken mij nog eens komt opzoeken. Dat is toch een schone geste hé. Kom geef me nu maar 50 euro. Je weet dat het binnen de maand maar 30 euro zal zijn. Ok? Ik schrijf je even een waardebonnetje. Op welke naam mag ik het zetten?’ Mien voelde zich echt in haar element.
‘Tarzan,’ lachte hij, ‘dat zal je dadelijk wel ondervinden.’
‘Ik verheug er mij al op,’ kirde Mien.
Hij scheen haar te geloven.
Haar eerste twee bezoekers zaten erop en je kon het ontegensprekelijk een groot succes noemen. De dobbelstenen hadden weliswaar in het voordeel van haar klanten gerold maar tezelfdertijd bracht deze uitkomst flink wat cliëntenbinding teweeg.
Dat het gooien van 260 een extra werpbeurt met zich meebracht had ze op datzelfde moment verzonnen, maar ze was zeker van plan dit zo te houden. Dus moest ze dit getal ook op het bord noteren. Daardoor kwam ze zelfs op het idee om aan iedereen die geen ‘prijs’ gooide voor te stellen een nieuwe gok te wagen voor een inbreng van slechts 5 euro. En in de dagen die daarna verstreken bleek deze strategie ook vruchten af te werpen. Lukte het niet dan was ze telkens 5 euro rijker. Kwam er toch een prijs uit de bus vallen, dan kon ze weer rekenen op klantenbinding. Mientje, Mientje, dacht ze bij zichzelf, je bent goed bezig, heel goed bezig.
De zandjes van 2, 3, 4, 5 of 6 kwamen af en toe eens uit en de mannen straalden dan zoals jongens die een nieuw speeltje hadden gekregen. De respectievelijke kortingen nam Mien er met de glimlach bij. Na 3 weken was er zelfs een gelukzak die de aapjes gooide en Mien trakteerde hem, buiten een gratis stoeibeurt, zelfs op een glaasje bubbels.
Nog een week later was het een lang opgeschoten verlegen jongeman die 4 - 5 - 6 wierp.
‘Soixante-neuf,’ had Mien toen luid uitgeroepen en de kerel dacht even dat hij iets verkeerd had gedaan.
‘Maar nee,’ had Mien hem dadelijk gerust gesteld, ‘je mag, als je dat wil, me even ondersteboven bewonderen en dat kost je geen cent méér.’
‘Ik heb wel wiskunde gestudeerd en ik ken een beetje Frans maar dit heeft mijn mama mij nooit geleerd,’ zei de jongen met een duidelijke blos op zijn wangen.
‘Het is zo eens iets anders dan die vervelende missionarishouding, vind je niet,’ fluisterde Mien, maar deze opmerking deed geen belletje rinkelen in de seksuele fantasiewereld van de kerel. Ze giechelde even en toen begon ze er maar aan.
Toen hij een halfuur later naar buiten ging was er al veel van zijn schroom verdwenen en hij verzekerde Mien dat hij beslist nog eens zou terugkomen ‘omdat zij hem nog veel te leren had’.
En terugkomen deden ze haast allemaal en dat had drie redenen. Ten eerste kende Mien haar job als geen ander. Ten tweede liep ze er altijd vrolijk bij en werd er al eens flink gelachen en ten derde was er altijd dat tikkeltje spanning. Wat zouden de dobbelstenen dit keer in petto hebben?
Op een late morgen, nadat Mien haar gebruikelijk croissantje had opgepeuzeld en haar onmisbare latte macchiato had opgedronken, kreeg ze onverwachts bezoek. Buurvrouw Lien kwam eens informeren hoe de zaken liepen en ze had een bavarois meegebracht, gemaakt van passievrucht met crèmeux met daaronder een biscuit van chocolade en een krokante bodem.
’De patissier vertelde me dat dit een ‘passionata’ heet en ik vond dit wel een gepast gebakje voor jou. Zeg maar vertel eens, hebben die pietjes je geluk gebracht,’ vroeg ze nieuwsgierig.
‘Lientje, Lientje, geluk? Een ongelooflijk schot in de roos was het’, vertelde de vroeger genoemde Marylou. ‘Sinds ik mijn naam veranderde in Mien en ik het pietjesspel introduceerde kan ik met moeite al mijn klanten bedienen. Als dat zo verder gaat moet ik een bijkomende werkkracht aannemen. Die pietjesbak was echt een geweldige vondst en de spelregels kan je daar op dat krijtbord terugvinden.’ Mien wees trots naar haar prijzenuitstalling en ze gaf er een woordje uitleg bij.
Lien moest er flink om lachen.
‘Fantastisch,’ zei ze, ‘dan hebben opa’s dobbelstenen toch iemand gelukkig gemaakt. Hij zal het vanaf zijn wolk hierboven wel goed in de gaten houden. Hij krijgt er misschien rode oortjes van.’
De twee vriendinnen konden hun pret niet op.
Nu zijn we goed tien jaar verder. Mien heeft België al en tijdje voorgoed vaarwel gezegd. Nadat ze enkele jaren furore had gemaakt in haar business, kon het niet anders dan dat ze haar succes wilde uitproberen in een ander stukje van de wereld. Gokhoofdstad Las Vegas moest er aan geloven. Nu baat ze daar triomfantelijk haar club ‘The hot slot’ uit. De pietjesbak is ingeruild voor vijf ‘meer in het kraam passende’ slotmachines. Geen dobbelstenen maar de vroeger betitelde éénarmige bandieten beslissen of de klanten een prijsje verdienen. Vijf mooie dames hebben haar vroegere beroep overgenomen en ze doen dit natuurlijk onder het motto: ‘what happens in Vegas stays in Vegas’.
Lien heeft Marylou vorige week nog in Vegas bezocht. Het was een vermakelijk weerzien in de woestijn van Nevada. En inderdaad, Mien liet zich ondertussen weer Marylou noemen. Dat klonk wat Amerikaanser en ze betrapte zich er op dat ze de bekende Ricky Nelson-hit, genoemd naar haar voornaam, regelmatig mee neuriede als ze over de befaamde strip liep. Beide dames gingen op een avond naar het casino van Caesars Palace en ze gokten aan de roulettetafel op nummer 1. En wat dacht je? Number 1 it was. Driemaal na elkaar ! Kijk, daar waren de aapjes weer.