Ik ontsluier de jankerigheid van mijn gedachten
Ik doorvoel met passie mijn belichaamde taal
Mijn ervaringen kleuren mijn daden licht
Ze zijn nog niet in steen gebeiteld
Ik neem mijn woorden mee op de krachtbank
strek en rek ze uit tot een splijtend spagaat
De tijd verstrijkt en de pijn van mijn spieren
zindert nog na in mijn verkrampte ledematen
Ik rakel herinneringen op aan het geluk van toen
Ik ben een mooiprater geworden
in een hel van krampachtige angsten
Ik ben niet uit hetzelfde nest gevallen
als de dichter uit het diepe donker
Ik verklank mijn verleden tot een lichtend heden
Ik knijp de krop in mijn keel dicht
om het weke dier in mijn lijf te wekken
om mijn tranende verzen op tafel te smijten