Mile quotidienne #5

16 sep 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Het lopen gaat goed. Al ben ik eerder een zwemmer dan een loper, ik wil dit echt blijven doen. Mijn bilspier en pezen houden het goed vol, per slot van rekening hebben we eind augustus weer volleybaltraining en ik wil deze keer voorbereid zijn.

Het lopen is ook goed voor mijn lachspieren: ik heb iets met beesten. Gisteren nog schrok ik van een wegspringende pad. De droge bladeren waarin hij terechtkwam maakten zo’n hard geluid dat ik een meter opzij sprong. Hij schrok even erg van mij als ik van hem.

 

Ik loop het liefst ’s avonds, als het rustig en koel is. Zorgeloos in open hemel onder de sterren. Ik trakteer mezelf op een extra stuk en loop verder de berg op, geprikkeld door een pijl richting ‘Mairie’. Dat had ik beter niet gedaan. Het pleintje bij het gemeentehuis is verlaten, de Mairie is niet verlicht en er begint een hond luid te blaffen, waarschijnlijk gealarmeerd door mijn ge-dam-dam. Ik hoop dat hij achter een hek zit.

 

Of het in mijn verbeelding is, weet ik niet. Maar plots klinkt het geblaf luider. Steeds dichterbij. Wat als die hond op me afstormt? Ik hoor de burgemeester 'le Maire' al zeggen: ’Garde le Mairie avec ta vie, mon chien!’ Ik keer om en plots ren ik (met het luider wordend geblaf in mijn rug) als Ethan Hunt in ‘Mission: Impossible’. Lijf gespannen, hoofd en romp op één lijn, armen en benen pompend. Weg is de dam-dam, enkel pok-pok-pok! Rennen voor je leven is toch nog iets anders dan joggen. (Bij deze heb ik het verschil gevoeld tussen deze twee varianten van lopen.)

Opgelucht loop ik de laatste straat uit en ik krijg de slappe lach. Absurd. Het zou een scène uit een film van Stephen King kunnen zijn. Of een nieuw blogitem: gebeten door dolle hond.

 

Achter ons kampeert een Frans gezin. Ze hebben vier kinderen. De mama is van Aziatische afkomst en heeft de kinderen haar genen duidelijk doorgegeven. Ze hebben allemaal dezelfde mooie, schuinstaande ogen en zwart glanzend haar. ‘Chapeau’ denk ik, want met vier kinderen heb je je handen vol.

De jongste is hooguit twee en de oudste zes, dus ik verwacht wel wat kabaal en gekijf. Maar het is rustig. Noch de ouders, noch de kinderen verheffen hun stem. Toch niet overdag.

 

Aangezien onze tenten op vier meter van elkaar staan, horen we de twee jongste meisjes zingen, babbelen en lachen tot middernacht. Ze houden elkaar wakker en de ouders grijpen niet in. De eerste nacht op een vreemde plek is voor de meeste kleine kinderen een reden om niet te willen slapen, meermaals uit bed te komen of te wenen om aandacht. Maar de zusjes hebben plezier en na de derde nacht slapen ze tijdig als Aziatische roosjes. Deze ouders hebben geen avond-ritueelstress.

 

Als ik terugdenk aan mijn kinderen in hun peuterperiode was ik naast alle leuke dingen ook veel met opvoeden bezig. Straffen, belonen, vasthouden aan regels (soms eens een uitzondering maken) en ga maar door.

Dieren gaan op jacht met hun ouders, en door te kijken, leren ze. Dat is bij mensen anders. Foutje van de natuur? Waarom kunnen kinderen niet enkel door te kijken, leren? Dat zou het de ouders toch veel makkelijker maken? Het zou veel kibbelende ouders verlichten. Erger nog, de verantwoordelijkheid die bij ons ligt is enorm. Stel dat je je kinderen niet opvoedt. Geen regels, geen: ‘dit mag niet, daarom en daarom’ tot in den treure. Hoe eindigen ze dan? Als criminelen? Kweek je zo terroristen met compleet foute waarden en normen? Dat moet haast wel.

 

Na de berichten over de doden in Nice kijken mijn man en ik naar de sterren. Het is lang geleden, zegt hij, dat ik nog eens naar sterren keek. Misschien troost iemand nu in Nice zijn kind door te zeggen dat hun broertje of zusje nu een sterretje is. In diezelfde sterrenhemel, waar wij ook naar kijken, zijn er sinds veertien juli vierentachtig sterren bijgekomen. Mijn keel nijpt toe, vooral als ik denk aan de kinderen. Wat erg en zinloos.

 

De volgende dagen geniet ik des te meer van ons samenzijn. Geen volleybal, geen turnkring, geen toneelrepetities. Geen werk, school of vergadering. Geen gras afrijden, vuilnis buitenzetten op vastgelegde dagen, geen strakke tijdschema’s voor eten omdat iedereen om een bepaald (verschillend) uur ergens moet zijn en weer afgehaald, niets van dat.

 

Wij hebben elkaar, en ik zou met niemand willen ruilen.

 

 

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

16 sep 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket