de koelkast ademt rasperig met
het dromerig meisje nog in gedachten
dat haar vinger brak toen ze stiekem in het
ijsvak was gekropen om zich te verbergen voor god
en het hele engelenkoor van hierboven
met een halfluide snik was ze door zijn wezen
heen gedrongen en zelfs verder kwam ze dan waar ze
ooit van had durven dromen
steeds weer zoekerig happend naar zijn naam op enige
meters van haar doel vandaan, hopende dat hij haar zou beschermen
tegen de kille ondertoon waarmee haar broer haar voor het laatst had
aangesproken
toen ze haar vinger nog bezat, en toen de lauwe melk nog rijkelijk over
het zachte marmer van haar kleine zielenrust mocht vloeien
