We grijpen in het donker
naar mist die onvangbaar is.
Deze keer gaan we ten onder
naar werelden veel meer bijzonder.
Waar gewoon bestaan niet zwaar is,
en niemand me vraagt hoe het is.
Ze weten gewoon, voelen dat aan
waar in de wereld we nu staan.
En vertellen me de dingen
die ik moet horen, en in plaats
klaar staan met open oren.
Is het te veel om te vragen?
Ik denk van niet, maar ik
moet niet jagen door de mist.
Door de woorden die mij helpen
mijn wereld te verstoren,
en die mijn redding zijn,
Hemel op aarde.
Wat is zo moeilijk aan
twee dingen die waar zijn?
Onmisbaar, ik wil het niet zijn.
Maar kiezen voor anderen,
daar trek ik de lijn.
Besta ik nu, hier in mijn bed?
Of ben ik enkel hier wanneer
iemand op me let?
De mist is onvangbaar,
dat wisten we al, maar
vangen doet pijn.
Gezien worden ook.
Maar wat is het leven waard,
als ik leef als een spook?