Ongeveer een twintigtal jaar geleden, lang voordat de mobiele telefoonterreur Europa in zijn ban had, zaten we op een Italiaans strand in Ventimiglia. Voor ons ijsbeerde een jonge man, met alleen een zwembroek aan en een maffiazonnebril op, voetjesbadend door de branding van de Middellandse Zee met een gigantische GSM (Geen Snoer Meer) aan zijn oor. Het was zo’n komiek gezicht dat we onmiddellijk in een deuk lagen, een beeld om nooit te vergeten. Wat we toen nog niet konden vermoeden was, dat zulke toestanden zonder pardon de hele wereld zouden gaan overheersen. We hadden hier de voordeur van ons Tenerife huurhuisje nog niet achter ons toegetrokken of we werden al geconfronteerd met een luid roepende Duitse man die, ons allemaal verplichte mee te luisteren hoe hij mobiel iemand de huid vol schold. Hij schreeuwde zo luid in het opengeklapt telefoontje dat, volgens ons, de toehoorder aan de andere kant van het mobieltje hem zelfs zonder provider intercontinentaal kon horen roepen. Zelfs de ruimtevaarders in het rond de aarde toerende ISS ruimtestation, hielden de vingers in de oren. Een beetje verder de straat op kwam een Spaanse dame ons tegemoet. Aan haar linkerhand sleurde zij een oude obesitas mopshond met zich mee, die zelfs de tijd niet kreeg om zijn veel te korte pootje tegen een muurtje op te heffen. In haar linkerhand had zij een smartphone en haar rechterduim deed overuren. Terwijl zij, al stappend, haar mailberichten controleerde, botste zij frontaal tegen ons aan. De vrouw keek ons verontwaardigd aan, sleurde haar platsmoelworst het voetpad af en liep bijna met hond en al onder een juist passerende auto. Wat verder de straat af, was de bushalte en daar zaten de chronische twitter- en facebook- verslaafde schoolgaande tieners op de bus te wachten. Zonder met elkaar te praten, loerden ze allemaal naar de schermpjes. Je kon zelfs in je blootje tussen de tieners gaan staan, een pirouette draaien en eindigen in een grand écart, zonder dat de mobiele junkies het zouden opmerken. Hoogstens zou er een van hen, van je optreden, een foto of een videoke maken en dit zonder een krimp te geven op You Tube zetten of met Whatsapp versturen. We besloten naar de wandeldijk van Las Galletas te slenteren om daar ergens op een terrasje een koffietje (hmm hmm, dit geloven jullie toch niet? Koffie? Een alcoholhoudende barraquito, Sangria of een Mojito werd het, maar zwijgen hoor want het was nog redelijk vroeg in de ochtend) te gaan drinken. Op de dijk kijken verschillende toeristen, die geen gratis Wifi in hun huurappartementjes hebben, met de pc of tablet onder de arm, spiedend rond of er ergens een vermelding uithangt dat men op dit terrasje gratis kan internetten. Zij hebben nog geen notie dat je bij Vodafone een mobiel betalend wifi- toestelletje kan kopen waarmee je lekker vanuit je eigen living of op je balkon in de internetwereld kan rond surfen. Zij laten zich vervolgens aan een tafeltje voor vier neerzakken en Skypen, schaamteloos dit tafeltje bezet houdend, met de thuisblijvers totdat hun enige bestelde tasje koffie door de zon bruin aangekoekt en volledig uitgedroogd naast zich staat.
Naast ons zaten een Engelsman, een Engelsvrouw en een Engelspeuter aan het Engelse Breakfast. Ma en pa waren beiden mobiele junkies. Terwijl ze met de ene hand in hun thee roerden, stelden ze hun Facebookprofiel bij, sms’ten, swapten en emailden ze zonder dat ze zich nog van hun peutertje bewust waren. Het was een uiterst braaf kind dat met zijn stukje brood in de dooier kliederde en vervolgens het eigeel vanuit zijn mondje tot in zijn oortjes uitsmeerde. Het peutertje had al een paar keer met zijn lepel op de tafel gemept om de aandacht van zijn smartphone- ouders op te eisen. Ma en pa keken echter niet op van hun beeldschermpjes en hadden dan ook niet onmiddellijk door dat peuter de witte- bonen- in tomatensausprojectielen vrolijk met zijn lepel in het rond afschoot. Ach, de ober moest de zaak tussen de met saus besprenkelde klanten en het ‘ouderlijk gezag’ komen sussen. Aan de andere kant van onze terrastafel zat een Italiaanse man met een fles rode wijn en één glas voor zijn neus. Hij had zijn mobieltje tegen zijn oor en luisterde met enige tegenzin naar het gekakel aan de Italiaanse kant. Nu en dan schonk hij zijn glas terug vol, dronk een teug en stamelde: “No Julia, non lo sai! Mama mia, Julia, non lo sai!” De rode wijn verdween zienderogen in de Italiaanse Romeo. “Madre Madonna, JULIA NON LO SAI!!” Hij herhaalde repetitief steeds dat ene “ik weet het niet”-zinnetje. Ofwel was Julia een enorme Italiaanse zeur, ofwel had bij deze rode wijn Romeo zich reeds een milde vorm van het Korsakov- syndroom aangemeld en stond Signore Alzheimer reeds voor het overwinteraars- appartementje te trappelen. We betaalden de ober voor onze consumpties en besloten, door al de Italiaanse mobiele aanhoorde lulkoek, om in een plaatselijke Pizzeria te gaan lunchen. Voor ons stapte een Spaanse schone. Zij droeg oortjes en praatte in een onzichtbare microfoon. Zij lachte hardop, kwetterde wat en sloeg met haar armen om zich heen zwaaiend met haar hand tegen haar hoofd. Met een debiele verliefde glimlach vervolgde zij haar betoog in het luchtledige. Wij vinden blijkbaar ondertussen zulke taterende telefoon- solo- artiesten heel gewoon. Vroeger zouden wij zulke mensen, die hardop tegen zichzelf praatten en ook nog eens ongecontroleerde Tourette handelingen uitvoerden, in één of andere instelling plaatsen.
Maar het kan nog erger. In het Italiaanse restaurantje zaten een West Vlaamse oma en opa overwinteraar samen met hun kinderen en kleinkinderen, oma’s verjaardag te vieren. Deze rondgetallen- verjaardag viel midden in de Belgische krokusvakantie en het leek de grootouders wel leuk, om op hun kosten het nageslacht een vliegreisje, één weekje gratis Costa del Silencio aan te bieden. En nu zaten ze op de grote dag, aan het gezellige feesttafeltje bij uitstek. Jarige oma roerde wat ongelukkig in haar bord spaghetti en opa stak zuchtend een stukje osso bucco in zijn mond. Ze keken beiden bedroefd het verjaardagstafeltje rond.
Dochter en schoonzoon leken twee mobiele hooligans. Dochter twitterde en schoonzoon praatte, met de webcam op, met zijn collega’s thuis. Het jongste kleinkind speelde een internetspelletje en stak, tussen de knallen door, een stukje pizza in zijn mond. Eventjes kwam er een schuchtere glimlach op oma’s gezicht, toen het oudste kleinkind achter haar kwam staan en een selfie van hen beiden nam. Toen schoof de kleinzoon terug aan tafel en zette het fotootje stante pede op Facebook, whatapp en You Tube, zodat de thuisblijvende familie, die dit feestgedruis moesten missen toch nog konden meegenieten. Opa trachtte de sfeer nog een beetje te redden, en vroeg in het Oostends dialect of er nog rode wijn bijgevuld moest worden en of de kinderen nog nieuwe coca cola wensten. Gestoord deed het kinderpaar teken met hun vingers naar hun lege glas en knikten de kleinkinderen bijna onzichtbaar met hun hoofd richting grootouders. Ja, moest ik de jarige oma zijn, ik vulde hun glazen bij met Rohypnol, vitriool en batterijzuur. Zeker weten. Volgend jaar zal deze opa, samen met oma, haar veertig keer goedkopere verjaardag met hun tweetjes, zonder die respectloze wifi- terroristen vieren in een klasse restaurant met kreeft en champagne.
Hoe deden wij dat vroeger? Hoe communiceerden wij destijds? Waar was de tijd gebleven toen iedereen zijn problemen niet in het openbaar rond belde?
Als je de wifi- en smartphone- fanatici een beetje negeert, moet ook ik toegeven dat de kabelloze internetwereld ook heel veel voordelen biedt en de aarde in een dorp veranderd is. Straks open ik mijn Vodafone- wifi- toestelletje en mijn pc en laat ik mijn verhaaltje weer op jullie los. Zet mijn columns op seniorennet en blogspot en lees eventjes wat de andere bloggers zoal te vertellen hebben. Via email en Facebook blijven wij verbonden met familie en vrienden op het thuisfront of ergens anders ver in de wereld en tuimelen onze kleinkindjes schaterend bij ons binnen. Wij sms’en naar onze vrienden mede- overwinteraars om ergens af te spreken, wij lezen jullie gekke mails en ergeren ons aan de Belgische krantenartikels maar storen niet de ganse omgeving met ons getater.
Ik ‘geloof’ tevens onvoorwaardelijk en ‘heilig’ in de evolutieleer van Darwin en kan nu al vermoeden hoe de mens van de toekomst er binnen enkele miljoen jaren uit zal zien. Een groot robotachtig individu met slechts één niet geïndoctrineerde hersencel. Voor zijn ogen een virtual reality bril, een webcam boven op het hoofd, een ingebouwde GPS in de oren en een supergrote smartphone- duim.
Sim, 6 maart 2016 Costa del Telefonio