Ik kijk lustig naar de kortgerokte benen
Ze lijken schichtig maar onverschrokken
Als spitse muizen struinen ze rond
Ik capteer opgehitst hun toondrang
Vleugjes parfum geuren nog na
Het bruist in het levendig nachtleven
Waar in een rotvaart wordt geleefd
zie ik het momentane en het tijdloze
Ik ruik trots en vang veerkracht
voel steeds minder schaamte
Het was een sluimerend gevoel
een verdwenen knagend ongemak
In een vrijhaven die ik nauwelijks ken
los van alle stringente regels
loer ik verder door de poort
van het verscholen modehuis
Ik ben geen ingedommelde observator
Mijn woorden ketsen over de straat
Het zijn de witregels tussen mijn zinnen
die mijn geest vernevelen en uiteen rafelen
De modellen vertellen hun verhalen
met de naturelle stoffen van de ontwerper
in kronkelende lijven en met wiegende heupen
beuken ze de avond en mijn ogen verder open