Melchior luistert met mondjesmaat. Kernwoorden, meer heeft hij niet nodig. Meer wil hij niet.
Patricia is op bezoek, kwebbelt over de zoveelste Don Juan met midlifecrisis en gezin die haar laten zitten heeft. Deze keer heet hij Andreas.
Kernwoorden: eikel, seks, verdriet, blablabla.
Hoelang kent hij Patricia al? Tien jaar? Hoelang is al hij verliefd op haar? Tien jaar?
Nee, niet liegen, Melchior.
Hoelang is hij al dom genoeg om haar poesje te willen? Tien jaar? Het is genoeg geweest. Denkt hij. Wil hij.
Patricia wil een kopje koffie, geurig. Melchior denkt er anders over, gaat in plaats van naar de keuken naar de garage en neemt witte duct tape. Hij snijdt er een stuk af, schrijft er met zwarte alcoholstift 'ik wil je' op, doet zijn kleren uit, plakt de duct tape op zijn mond en gaat terug naar de woonkamer.
Patricia schrikt niet, had hij ook niet verwacht.
Belachelijk.
Ze zitten tegenover elkaar. Zij zwijgt, hij kan niet spreken. Ik wil je. Drie krachtige kernwoorden. Zou ze het begrijpen?
Ze verroert zich niet, geen geste, geen uitgestrekte arm met een uitnodigende hand. Enkel ongemakkelijk oogcontact.
Belachelijk.
Hoelang zou het duren? Minuten, uren, weken?
Tien jaar?
Het lijkt een eeuwigheid.
Het lijkt niet te werken.
Hij scheurt de duct tape van zijn lippen, zucht, zwicht.
Hij wacht en zal luisteren.
Over Andreas.
Met mondjesmaat.