Verre reizen, ik heb er echt helemaal niks mee. Ze zijn voor mij zoals de artikels uit de roddelboekjes: much ado about nothing.
Vroeger was een mens al gelukkig als-ie voor zijn 20ste de zee zag. Tegenwoordig word je aanzien als een kortzichtige cultuurbarbaar als je op diezelfde leeftijd nog geen voet hebt gezet op alle 7 continenten. Reizen is hip en trendy.
Nou mij niet gezien.
Het begint al bij die verschrikkelijke luchthaven, waar je uren moet wachten. Daarna volgt er een ellelange vlucht die volgens mij ook totale tijdsverspilling is.
Doe mij maar een warm bad en een goed boek. Verbeelding brengt je op veel meer plekken dan eender welke reis. En in je verbeelding is het òòk altijd goed weer als je dat zou willen.
Als vrouw neem je bovendien altijd te veel mee op reis. Bijvoorbeeld: dat ene witte jurkje waar je toch al een beetje kleur voor moet hebben voor je het kan aantrekken. Het zou toch zonde zijn dat je nét dat jurkje niet in je koffer hebt gestopt, terwijl nu net dé gelegenheid zich aandient om het wel aan te doen. Geef toe: vele dames onder jullie herkennen dergelijke hersenspinsels. Als ik dan al eens op reis ga, twee dagen naar De Panne ofzo, dan kom steevast met een koffer thuis waarvan 10% is gedragen en 90% verfromfraaid gewoon mee op vakantie is geweest. Alleen als wassen en strijken een hobby van je zijn, kan een mens daar gelukkig van worden.
Maar goed, ik heb ze natuurlijk ook, de vrienden die elk jaar naar één of ander exotisch oord trekken. Zodra ze thuis zijn nodigen ze je uit voor een soort debriefing van hun reis.. Alsof ze moeten bewijzen dat ze er effectief zijn geweest.
Het begint al bij de 1000 foto’s die er in dit digitale tijdperk worden genomen. Niemand weet eigenlijk nog wat er net op de kiekjes te zien was, inclusief de reizigers zelf. Toch blijft iedereen uit beleefdheid ‘oh’ en een geïnteresseerde ’aha’ uitbrengen bij het bekijken ervan. Was dit nu de witte of de blauwe Nijl? Geen hond die het nog weet, maar het leverde wel een mooie plaatjes op.
Als gevolg van de foto’s komt het verschrikkelijkste der verschrikkelijkste: de reisanekdotes. Reisanekdotes zijn naar mijn mening zoals kinderen: ze zijn alleen geweldig als het die van jezelf zijn. Iemand anders ermee opzadelen, is volstrekt irritant. Toch doet iedereen alsof de vertellende reiziger echt hét waanzinnigste ooit heeft meegemaakt. ‘Een slang gewoon op jullie terras? Neen! Echt?!’
Nu vraag je je waarschijnlijk af waar het tussen mij en dat reizen is misgelopen. Welke traumatische ervaring mij zo ver dreef dat ik mijn laatste vakanties vooral aan de Noordzee vertoefde.
Dat komt , beste mensen, dat komt door mijn grote broer. Toen die 18 werd, vroeg die voor zijn verjaardag een reis naar Amerika. Het zou mijn eerste verre reis worden. Zo gezegd, zo gedaan: wij vertrokken met ons gezin naar de US of A. Nu moet je weten, mijn broer is niet bepaald de aangenaamste reisgezel.
Niet alleen heeft hij de verschrikkelijke gewoonte om ons mee te tronen naar enkel zaken die hij wil zien, mijn broer vindt het ook een absolute must om steeds de plaatselijke culinaire specialiteiten te proeven. In het geval van Amerika: steak, hamburgers en ‘All you can eat’-ketens. Steak en hamburgers daarvoor ben ik nog wel te vinden, het was vooral die ‘All you can eat’ die voor mij de deur dicht deed. Ben je er al wel eens geweest? In zo’n vreetschuur? Het concept is simpel: je gaat er binnen, legt een vooraf bepaald bedrag neer en eet vervolgens zo veel je wil. De ruimte zelf is onderverdeeld in 4 eilanden: drank, voorgerechten, hoofdgerechten en desserts. Op zich lijkt het verhaal tot hier toe nog redelijk alledaags, het zijn echter de taferelen die er zich afspelen die het er in mijn ogen tot een oord van gulzigheid en verderf maken. Waar in normale omstandigheden een mens op restaurant van elke gang 1 gerecht kiest, kan je hier volledig losgaan en dienbladen volladen en verorberen in de hoeveelheid en volgorde die u zelf belieft. Er waren mensen die zo dik waren, dat ze twee zitjes nodig hadden om te kunnen tafelen. Als het ene dienblad leeg was, waggelden ze weer naar het buffet om daar een volgende lading eten te scoren.
Ik sloeg de situatie gade en likte van mijn gigantisch zelfgemaakte soft ijsje. Overigens enige wat ikzelf die avond door mijn keel kreeg.
De rest van de reis was ook niet bepaald een voltreffer. Hotels met letterlijk 5 sloten op de deur tegen inbrekers in LA, opdringerige bedelaars in San Francisco en de weg kwijtraken in de Grand Canyon. Als klap op de vuurpijl was er dan nog het afgrijselijke Las Vegas of zoals ik het noem ‘De hel op aarde’. Na een veel te lange rit op bus waar de airconditioning op -5 stond, arriveerden we in deze bloedhete duivelse oase. Het was alsof God de vader zelf met de hamer des oordeels op mijn hoofd sloeg, als straf omdat ik er naartoe was gekomen. Overal flikkerede lichtjes en rinkelende belletjes. De hele dag én de hele nacht. Mocht ik de tijger van Sigfried en Roy zijn geweest, ik had al veel sneller in iemands arm gebeten, zo gek werd in ervan. Brussel een ‘hellhole’? Moet u eens naar Las Vegas meneer Trump!
Toen we na 3 weken Amerika weer aankwamen in België had ik het echt gehad met dat verre reizen. Doe mij maar de Noordzee of in een gewaagdere bui Italië.
De wereld? Daar zullen mijn vrienden mij wel over vertellen, foto’s genoeg.