In het mortuarium
van het hospitaal in Ukkel
ziet hij haar voor het laatst.
Haar gezicht is nog nooit zo
sereen geweest.
De zorgtrekken rond haar mond
platgestreken,
haar hals leliewit zonder rode vlekken
geen warmte meer uit haar mond
waarmee ze hem verleidde
maar rust en stilte
die hij zo ontbeerde.
Haar gekrijs zingt nog in zijn oren
de afdrukken van haar nagels
nog in zijn gebruinde rug,
haar laatste gedicht
in zijn vuist geklemd
nu ze eindelijk zwijgt
niet meer vlucht met de wind.
Kan hij haar kalmte niet aan.
Een pas-de-deux gebroken.
De sparkels voor het graf.