in het midden sta ik
de laarzen muurvast in de modder en hier
schieten alle hoeken met scherp
in dit landschap zijn de pieken afgesleten
reikt het ene dal het andere moeiteloos de hand
bij nadere inspectie blijkt elk gefladder toch weer een dood blad
iedere bries de heraut van een nieuw aanstormend koufront
in het midden zakken mijn voeten onder me weg als
houten paarden op een carrousel
blijft mijn gezichtsveld beperkt tot 180 graden
tegen mijn ruggengraat tikt alweer
de droge klik van het herladen