de naakte slak
voor haar heb ik
een zomerjurk versierd
ik staar niet want ik lig
verloren in het riet dat mij
omhelzen wil de weg
hij staat niet meer
op deze kaart ik fluister zeg het liever niet te luid
dat hier met een
kruis iets
zichzelf heeft aangeduid
een leeggeboren
schat misschien is het een huis
klein genoeg met een verborgen gang
straks
dan ga ik
erin zwemmen
in de kreek de zondvloed van de waan de vreugde red hem snel
die hopeloze mol hij zou allicht
verzuipen kocht daarom
een luchtkasteel twee blauwe ogen zonnebril en voor de reis
een zeppelin
gevuld
met lachgas mijn verdriet het wilde nochtans niet
dat ik de wereld vond
waar zelfs de zon het zicht verbrandt
doch
blijf nog even
hier bij mij in deze doodgewone avondschemering
voor ik weer onderduik
ik ongemerkt verga
jij kleine
slijmeding
uit de reeks 'Kleinood'