Gevangen in spiegelend glas
glijden we door het duister
Een hel kunstlicht verlicht
het donker van de nacht
Het puffen en zuchten van de locomotief
het kuchen van de wagons
wiegt me tot in dromenland
Het stil hinniken en schudden
Het verder bollen en bolderen
bezorgt ons de goesting
om verder te blijven
rijden en dutten en rijden en dutten
tot de stralen de rails laten blinken
we verder sporen in de tijden van de zon
tot aan een knus huis waar het donker
de nacht weer verder hult in lichte schemer
en we opnieuw op zoek gaan naar het licht