zie, het wezen
helemaal
alleen
zijn de paarden
niet meer verschenen
gaandeweg opgegeten
arme paarden
door een naar een lichaam met de ziel er nog in
hongerende medemens
die betaald werd
waar niemand bij keek
of hoorde
dat het verbrande geld in de
verkeerde lade had gelegen
al die tijd
onder het wezen
in zijn bordkartonnen
mantelpak
