Soms, heel laat,
struikel, en strompel ik
naar een bestemming,
onbekend voor mij.
Ik geeuw,
kijkend om me heen.
Ik weet niet
waar ik ben.
Het is een plekje,
een plaats.
Ik kom er niet vaak
alleen.
Herinner dat
ik niet hier noch daar
me bevind,
en keer weer
naar huis.