ik volg jouw vingers in elkaar gestrengeld
op een frivool bloemenbed
een indringende eucalyptusgeur vult me
maar de lucht in het atelier
smaakt naar routine
op de tast naar jouw handen zie ik
een dikke laag onkruid
scherp en grillig als een doorn
ons rozenlied hapert in de lucht
baccaratrozen en brandnetels
zoals neologismen en archaïsmen
moest één van ons het spit delven