In een tuin onder een notelaar
staat een man.
Hij plukt
in wolken gestapelde beelden
uit de lucht
en zucht
bij hun overvloed.
De zomer tierde welig
onder zijn alziend oog
dat hoog en scherp stelde
dat al wat telde
binnen handbereik was.
In een tuin harkt een man
beeld, kleur en taal
haastig onder een notelaar.
Een oogst te rijk voor één verhaal
waar hij zichzelf in vindt.
Een voedingsbodem,
compost misschien
voor wat nadien
kan komen.
In een tuin onder een boom
raapt een man een okkernoot:
een geheim in zakformaat.
Een kleinood voor de nacht
waar in complete duisternis
steeds weer naar wordt getast.