In de winter van 2011 reed ik in Gent
mijn auto vast in de modder. Na het takelen
at ik in een restaurant garnaalkroketten.
In de toneelzaal achter het doek
kreeg in ik december 1997 mijn eerste kus.
Ik vroeg of hij het zou vertellen aan zijn vrouw.
In 1992 vertrok mama naar de winkel
en rinkelde de telefoon. De onbekende
vroeg of ik al ooit een naakte man had gezien.
Op een avond in 1990 moest ik van mama
de ambulance bellen. Mijn zus was ziek
en ik het wist het telefoonnummer van de 900 niet.
Vandaag droeg ik een rode trui,
kocht ik chocolade op de markt
en ging mijn fietslicht stuk.
Een dag die zal opgaan
in de massa als de talloze
binnenvouwen van een plooirok.
Wat anders is poëzie
dan het uitwaaieren van de zoom.