In mijn kop koffie roert zich de geest van Baudelaire.
Regarde le beau monde qui flâne.
On aime ce qui brille, Madame. Et nos pieds
qui caressent les pavés, n’est- ce pas romantique?
Horden sneakers verglijden tot rijglaarsjes;
hun vlotte pas een passe- partout.
Rijkdom veert vanuit de tippen,
verloopt zelden tot een zijstraat.
Bruxelles, la ville dorée en papier- mâché.
In haar trippen roert zich reeds de cholera.
L’eau propre est un luxe, Madame,
pour ceux qui dorment entre des murs en carton.
Bruxelles la belle, que s’est il passé entretemps?
Winterpret in een éénkamerflat. Families op een hoopje
CO2. Buiten warmt de Glühwein zich aan tongen
verhit door discussies over vrijheid.
U grijnst, Monsieur Baudelaire?