het is de tijd
waartegen ik de duimen leg
die vreemde dimensie
zonder inspraak
een maand ging voorbij
en ik haalde het niet
ik haalde de laatste dag niet
wat zich voordien tussen
twee dagen kon indekken
prijkt nu als piek der letteren
en komt niet weg met excuses
het is als de laatste trein missen
omdat je niet wou hollen
je vloekt en geeft je tegelijk over
aan het niet weten
en wachten op een antwoord
dat je niet meer zelf hoeft te bedenken
één mens is voldoende
om de nacht te rekken
één vraag is voldoende
om de maand te rekken
tot de volgende