Veertien hoog aan zee
houden wind en meeuw een decibelduel.
Achter gesloten ramen schuil
en schreeuw ik het luidst.
Daar waar het buitenleven zich te pletter stort tegen beton,
raakt mijn stem niet eens het balkon.
Maar morgen,
morgen fluister ik je de huid vol.
Hoe ver kan je weggaan,
eer je stopt met terugkomen?