Adriaan groet jarig de dingen:
dag keuken, dag stoel,
dag spiegel, dag smoel,
dag moeder met de frons.
PLONS PLONS
in het afwaswater.
Het buitenland op slot
en geen werk in de seksshop.
Feesten is voor later.
Deur uit, straat op,
trein in, Brussel stop.
Zijn groene hoed op kop.
Een stad met plek voor jarig zijn.
Een stad met plek.
Een stad.
Porto in het zeebeest.
Walrus, walvis, what is
in a name.
Sysyphus, Adriaan of Wittgenstein,
logisch of absurd,
verjaren of verdagen.
De slotsom blijft gelijk:
van leven gaan we dood.
Tot dan is er citroentaart,
en liefst een hele HOOP.
(verjaargedicht voor Adriaan met verre knipoog naar PVO)