Tussen muren van karton
vormt een man zijn contouren
In de plooien van het deken
over het dunne matras
In de boeken gestapeld naast zijn schoenen
De rugzak aan het voeteneind
De opgevouwen jas
Tussen muren van karton
klemt een man zich vast aan zijn geloof
dat een dozenwand van twintig centimeter hoog
de grens vormt tussen dakloos
en thuisloos