Aan een grenspaal zijn veel kanten.
Wij betrekken er twee.
Daar waar jij ruwhandig aan de fundering wrikt,
kijk ik toe hoe je moeite doet.
Ontmoedig je bij elke centimeter winst.
Mijn woorden klappen raak
maar bij de eerste wankelpas
lok ik je weer rechtop.
Mijn impulslieve kosmonaut,
mijn gras lijkt alleen maar groener
door je kijkhoek. Diagonaal omlaag
legt je blik zich voor mijn voeten;
creëert net de juiste schaduwvlek
waarin ik kan wonen.
Beweeg niets.