De mensen buiten zien Nr.26 opeens te voorschijn komen. Black staat er haast naast, zo ver is hij al geraakt. De bewakers laten hem met rust en lopen zo snel mogelijk weg van Nr.26. Die heeft alleen maar oog voor Black.
“Ah, jij. Jij bent geen gewone sterveling.” zegt Nr.26 ijskoud. Black rilt even, maar blijft toch staan.
“Wat bedoel je daarmee?” vraagt hij.
“Ik heb jou soort al eerder tegen gekomen en ook al uitgeschakeld. Bij de RedWolfs kwamen er al om me weg te drijven. Als of een sterveling tegen mijn krachten kan.” Nr.26 kijkt rond, en Black weet al waarvoor. Hij is op zoek naar de drie bewakers, maar dat ging Black niet laten gebeuren.
“Oké, ik twijfelde eerst. Maar nu weet ik het zeker dat jij deze jongen niet bent. Wie ben je?” vraagt Black en Nr.26 lacht.
“Een normale sterveling zou eerst vragen wat ik ben.”
“Ik weet maar al te goed dat je een echt demon bent. Je hebt deze jongen zijn lichaam in genomen om verwoesting te brengen en vanaf dat iemand hem pijn doet kom jij naar boven om je woonplaats te beschermen. ” Nr.26 kijkt Black even aan, richt zich weer naar iedereen buiten.
“Jou soort zal het nooit begrijpen. Wat als ik zeg dat ik niets wil verwoesten?” Black geloofd hem niet en Nr.26 ziet het.
“Zo als ik al dacht. Deze jongen is niet er niet meer, zijn geest is al twaalf jaar geleden uitgedoofd. Al wat hem nog recht houd ben ik.”
“Dan houd niets me tegen om jou volledig uit te drijven.” Zegt Black en hij begint een tekst met vreemde klanken uit te spreken. Black kijkt naar Nr.26 of er verschil is, maar die kijkt hem met een hatelijke blik aan.
“Dat is waarom ik jullie monks haat! Altijd die woorden en die uitspraken van ‘demonen zijn slecht’ wel ik zal je eens laten zien hoe slecht een kwade demon kan zijn!” Nr.26 wil op Black af gaan maar krimpt opeens in elkaar.
“Wat gebeurd er? Wat ben jij aan het doen?” roept Nr.26 kwaad. Weer krimpt hij in elkaar en valt op zijn knieën.
“Dit kan niet! Hij was al lang weg! Hoe kan hij er dan nog zijn?” Nr.26 grijpt zijn hoofd vast en slaakt een vreselijke kreet. Tot iedereen zijn verbazing veranderd Nr.26 weer in de echte jongen. De kreet verstomt en dan kijkt Nr.26 Black aan.
“Wie ben jij?” vraagt hij verbaasd en valt bewusteloos op de grond.
Iedereen is opgelucht, het gevaar is geweken. de mannen in het zwart proberen de dingen weer onder controle te krijgen. De mannen, die niet weg waren gelopen, werden weer terug naar binnen gebracht. Maar Black is niet één van hen, want hij is al lang ergens anders. Nadat Nr.26 bewusteloos was gevallen had Black hem op zijn rug genomen en was in één van de wagens gestapt. Niemand hield hem tegen, want tot Blacks verbazing was Slim voor de anderen gaan staan en had hen laten weg rijden. Toen ze onderweg waren was Black nog verbaasder omdat op de stoel naast hem een bruine map lag met al de gegevens van de jongen. Zo komt het dat ze nu voor de deur van het huis waar Nr.26 ouders wonen staan. Black belt aan en een vrouw doet open. Wanneer ze Nr.26 ziet begint ze te wenen en roept ze haar man. Die komt aangerend en even staart hij alleen maar naar de jongen.
"Dat is hem, na al die jaren." jammert de vrouw. Na een poosje laat de man Black binnen. Nadat ze Nr.26 in bed gestopt hebben moet Black heel het verhaal doen en dat doet hij ook. Na het verhaal staat Black recht en wil naar de voordeur stappen, maar de vrouw houd hem tegen.
“Waar gaat u naar toe?” vraagt de vrouw.
“Geen idee.” Zucht Black. De vrouw kijkt naar haar man.
“Wat dacht u er van om als onze zoons bodyguard te komen werken? We kunnen u genoeg betalen.” Eerst aarzelt Black, maar hij neemt het toch aan. Hij is ergens wel benieuwd naar hou het nu verder zou gaan met Nr.26, of beter gezegd Rick de Vaart.