vijftien februari geen thee deze keer wel duizelingwekkend veel chocolade en voze donkerheid, de schrik die om het lijf danst
onafgebroken ver van mijn hele kunnen
niemand wacht op je ginder lichtjaren van mezelf verwijderd niemand hongert naar je inktspoor de meeuwen hebben hem besmeurd met hun witgeel gevoeg kotsvermoeid van mijn gebedel en de luide bochel op mijn
rug