Net als iedere ochtend kruipt de zon uit de rivier.
En net als iedere ochtend moet Anne haar tanden poetsen.
’Schone slaapsters hebben mooie tanden, ‘ zegt papa in de badkamer.
Anne pakt haar roze tandenborstel en drukt op het knopje.
Eerst borstelt ze de buitenkant. Dan de binnenkant.
Als ze klaar is, lacht ze naar papa: ‘Witter dan de maan!’
‘Alsof de maan zijn tanden poetst,’ lacht papa.
Anne glimt als nieuw. ‘Kijk ik heb twee papa’s.’
‘Wat zei je nou? Twee papa’s? Er zit water in mijn oren.’
Anne gaat wat dichter bij papa staan en karaoket in zijn oor.
’Ik heb twee papa’s. Een die in de spiegel kijkt. En jij!’ gonst het.
’Oh!’ zegt papa blij. ‘Dan heb ik twee dochters.’
Nauwelijks heeft ze dat gezegd of mama nijlpaard komt boven water drijven.
’Komen jullie eindelijk! Het is heerlijk weer om pootje te baden.’
Dat laten Anne en papa zich geen twee keer zeggen.