Ode aan een Grote Meester.
Verhalen over koningen,
heel vorstelijk tentoongespreid,
een bron van onbegrensd verstand
daar in die mooie sprookjes.
Een koning naast een sprookje dan,
't verhaal nog niet geschreven,
die dan maar zelf aan 't schrijven ging,
in liefde en in lenigheid
zijn eigen sprookje schreef,
majestueus in mensenkennis,
bondig en aangrijpend.
Of hoe in 't schrijven van één zin
een heel verhaal besloten ligt.
Een koning die verhaalde dus,
aldus verhaalde koning werd,
de koning van de lenigheid,
de liefde in de lenigheid
van koninklijke poëzie.