Ik kon lijden dat het elke dag fiks regende
dat de mensen dansten in de plassen
Ik kon lijden dat de zon dan weer scheen
elke lente en iedere zomer
Ik kon de strenge winters lijden
De herfsten onvoorspelbaar stormachtig
De mensen die weer lachten rond de tafel
Niets doen zonder verveling
Ik kon de stoelen onbezorgd voor de huizen lijden
Mensen gezeten met een verfrissend drankje
Ik kon wandelen lijden zonder doel
Slenteren met het hoofd in de wolken
de voeten op lichte veertjes
Ik kon traag fietsen lijden
graag nog trager
Ik kon lijden dat zomer- en winteruur
alles daartussen
Nooit nog gemanipuleerd werd
Wat ik het allermeest kon lijden
Wij, de mens, gewoon bestonden
weer in respect en dankbaarheid
voor de natuurelementen
gedijen in wat geschonken wordt
Wij, weer in harmonie met onze omgeving
Of weer naar af?